Vertaling van pin

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
pin {zn.}
pin {zn.}
pin, pinpas [m] (de ~) {zn.}
pin
pinpas [m] (de ~) {zn.}
tap, pin {zn.}
tap
pin {zn.}
schroef [v], pin, plug, spie [v] {zn.}
schroef [v]
pin
plug
spie [v] {zn.}
pen [v], stift, pin, luns {zn.}
pen [v]
stift
pin
luns {zn.}
Heb je geen pen?
Heb je geen pen?
Ik moet mijn pen zoeken.
Ik moet mijn pen zoeken.
pin {zn.}
pin {zn.}
pinnen {ww.}
pinnen {ww.}

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint
» meer vervoegingen van pinnen

krent [m] (de ~), potschraper, potschrap(p)er, pin, pezewever, kruimelaar, erwtenteller, vrek [m] (de ~), krentenweger [m] (de ~), knibbelaar [m] (de ~), knijper, knakenpoetser, geldwolf [m] (de ~), geldduivel, potter, kribbebijter, schraper [m] (de ~), kribbenbijter, krentenkakker [m] (de ~), gierigaard [m] (de ~) {zn.}
krent [m] (de ~)
potschraper
potschrap(p)er
pin
pezewever
kruimelaar
erwtenteller
vrek [m] (de ~)
krentenweger [m] (de ~)
knibbelaar [m] (de ~)
knijper
knakenpoetser
geldwolf [m] (de ~)
geldduivel
potter
kribbebijter
schraper [m] (de ~)
kribbenbijter
krentenkakker [m] (de ~)
gierigaard [m] (de ~) {zn.}
Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten er in.
Moet dit een krentenbol zijn? Je moet haast fietsen van de ene krent naar de andere, zo weinig zitten er in.
pen [m] (de ~), wasspeld [m] (de ~), knijper [m] (de ~), pin, wasknijper [m] (de ~) {zn.}
pen [m] (de ~)
wasspeld [m] (de ~)
knijper [m] (de ~)
pin
wasknijper [m] (de ~) {zn.}
Hij gaf ieder een pen.
Hij gaf ieder een pen.
Schrijf alstublieft met een pen.
Schrijf alstublieft met een pen.
pen [m] (de ~), pin [m] (de ~) {zn.}
pen [m] (de ~)
pin [m] (de ~) {zn.}
Kan ik een pen lenen?
Kan ik een pen lenen?
tang [v] (de ~), pin [m] (de ~), slang [v] (de ~) {zn.}
tang [v] (de ~)
pin [m] (de ~)
slang [v] (de ~) {zn.}
pinnen {ww.}
pinnen {ww.}

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint
» meer vervoegingen van pinnen

pinnen {ww.}
pinnen {ww.}

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint
» meer vervoegingen van pinnen

pinnen {ww.}
pinnen {ww.}

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint

ik pin
jij pint
hij/zij/het pint
» meer vervoegingen van pinnen


Gerelateerd aan pin

pinpas - tap - schroef - plug - spie - pen - stift - luns - pinnen - krent - potschraper - potschrap(p)er - pezewever - kruimelaar - erwtentellerbankpas - stok - persoon - klem - staaf - vrouw - perforeren - voorzien - aanwenden - hole