Vertaling van zak

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zak, lul, lummel, oetlul, klootzak, hondelul {zn.}
zak
lul
lummel
oetlul
klootzak
hondelul {zn.}
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
Ik heb één zak gekocht.
Ik heb één zak gekocht.
zak [m] {zn.}
zak [m] {zn.}
John haalde een sleutel uit zijn zak.
John haalde een sleutel uit zijn zak.
Wat heb je in je zak?
Wat heb je in je zak?
tas, zak {zn.}
tas
zak {zn.}
Wilt ge een tas koffie?
Wilt ge een tas koffie?
Mag ik een papieren tas?
Mag ik een papieren tas?
zak [m] (de ~), scrotum [o] (het ~), balzak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~)
scrotum [o] (het ~)
balzak [m] (de ~) {zn.}
Wat hebt ge nog meer op zak?
Wat hebt ge nog meer op zak?
zak [m] (de ~), hoekzak, biljartzak {zn.}
zak [m] (de ~)
hoekzak
biljartzak {zn.}
zak [m] (de ~), krop [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~)
krop [m] (de ~) {zn.}
Ik heb een krop in de keel.
Ik heb een krop in de keel.
zak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~) {zn.}
doos [v], fles [v], zak, vat [o], emmer, pot [m], kist [v], korf [m], urn, kruik, krat [o], koker [m], foedraal [o], etui [o], bak [m] {zn.}
doos [v]
fles [v]
zak
vat [o]
emmer
pot [m]
kist [v]
korf [m]
urn
kruik
krat [o]
koker [m]
foedraal [o]
etui [o]
bak [m] {zn.}
Leg alles in mijn korf.
Leg alles in mijn korf.
De pot verwijt de ketel.
De pot verwijt de ketel.
zak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~) {zn.}
afdalen, zakken, dalen {ww.}
afdalen
zakken
dalen {ww.}

ik daal af
jij daalt af
hij/zij/het daalt af

ik daal af
jij daalt af
hij/zij/het daalt af
» meer vervoegingen van afdalen

falen, misgaan, mislukken, sjezen, stralen, stranden, zakken {ww.}
falen
misgaan
mislukken
sjezen
stralen
stranden
zakken {ww.}

ik faal
jij faalt
hij/zij/het faalt

ik faal
jij faalt
hij/zij/het faalt
» meer vervoegingen van falen

dalen, lager worden, naar beneden gaan, zakken {ww.}
dalen
lager worden
naar beneden gaan
zakken {ww.}

ik daal
jij daalt
hij/zij/het daalt

ik daal
jij daalt
hij/zij/het daalt
» meer vervoegingen van dalen

dalen, zakken, verzakken, wegzakken, zinken {ww.}
dalen
zakken
verzakken
wegzakken
zinken {ww.}

ik daal
jij daalt
hij/zij/het daalt

ik daal
jij daalt
hij/zij/het daalt
» meer vervoegingen van dalen

naarling [m] (de ~), beroerling, ellendeling [m] (de ~), etterbak, etterbuil, fielt, fluim, gemenerik [m] (de ~), hond [m] (de ~), hondenlul [m] (de ~), kelerelijder, kelerelijer, klerelijer [m] (de ~), kloot [m] (de ~), kloothommel, klootspiraal, klootzak [m] (de ~), kwal [m] (de ~), lamgat, lammeling [m] (de ~), lamstraal, lamzak [m] (de ~), lazersteen, lazerstraal, loeder [m] (de/het ~), lul [m] (de ~), lulhannes, lulletje, miesgasser, mispunt [m] (het ~), onverlaat [m] (de ~), paardelul, paardenlul, patjakker, pleurislijder [m] (de ~), ploert [m] (de ~), plurk, pokkenlijer, pokkenvent, pooier, rasploert, rotzak [m] (de ~), schoelje [m] (het ~), schoft [m] (de ~), serpent [m] (de/het ~), smeerlap [m] (de ~), stinker, teringlijder, tyfuslijer, vuilak [m] (de ~), zakkenwasser [m] (de ~), zwijn [m] (het ~), zak [m] (de ~), hondelul, etter [m] (de ~), lelijkerd [m] (de ~), smiecht [m] (de ~), pokkenlijder [m] (de ~), sekreet [o] (het ~), stinkerd [m] (de ~) {zn.}
naarling [m] (de ~)
beroerling
ellendeling [m] (de ~)
etterbak
etterbuil
fielt
fluim
gemenerik [m] (de ~)
hond [m] (de ~)
hondenlul [m] (de ~)
kelerelijder
kelerelijer
klerelijer [m] (de ~)
kloot [m] (de ~)
kloothommel
klootspiraal
klootzak [m] (de ~)
kwal [m] (de ~)
lamgat
lammeling [m] (de ~)
lamstraal
lamzak [m] (de ~)
lazersteen
lazerstraal
loeder [m] (de/het ~)
lul [m] (de ~)
lulhannes
lulletje
miesgasser
mispunt [m] (het ~)
onverlaat [m] (de ~)
paardelul
paardenlul
patjakker
pleurislijder [m] (de ~)
ploert [m] (de ~)
plurk
pokkenlijer
pokkenvent
pooier
rasploert
rotzak [m] (de ~)
schoelje [m] (het ~)
schoft [m] (de ~)
serpent [m] (de/het ~)
smeerlap [m] (de ~)
stinker
teringlijder
tyfuslijer
vuilak [m] (de ~)
zakkenwasser [m] (de ~)
zwijn [m] (het ~)
zak [m] (de ~)
hondelul
etter [m] (de ~)
lelijkerd [m] (de ~)
smiecht [m] (de ~)
pokkenlijder [m] (de ~)
sekreet [o] (het ~)
stinkerd [m] (de ~) {zn.}
buidel [m] (de ~), draagzak, beurs [m] (de ~), zak [m] (de ~) {zn.}
buidel [m] (de ~)
draagzak
beurs [m] (de ~)
zak [m] (de ~) {zn.}
portemonnee [m] (de ~), geldbuidel [m] (de ~), geldtas, geldzak, portemonnaie, beurs [m] (de ~), zak [m] (de ~) {zn.}
portemonnee [m] (de ~)
geldbuidel [m] (de ~)
geldtas
geldzak
portemonnaie
beurs [m] (de ~)
zak [m] (de ~) {zn.}
zakken {ww.}
zakken {ww.}

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zakken {ww.}
zakken {ww.}

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zakken {ww.}
zakken {ww.}

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zakken, afzakken {ww.}
zakken
afzakken {ww.}

ik zak af
jij zakt af
hij/zij/het zakt af

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zakken, sjezen, buizen, stralen, bakken {ww.}
zakken
sjezen
buizen
stralen
bakken {ww.}

ik bak
jij bakt
hij/zij/het bakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

inzakken, afbrokkelen, zakken {ww.}
inzakken
afbrokkelen
zakken {ww.}

hij/zij/het brokkelt af
zij brokkelen af
ik zak in

hij/zij/het zakt in
zij zakken in
ik zak in
» meer vervoegingen van inzakken


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Wil je een plastieken zak of een papieren zak?

Wil je een plastieken zak of een papieren zak?

Ik heb één zak gekocht.

Ik heb één zak gekocht.

John haalde een sleutel uit zijn zak.

John haalde een sleutel uit zijn zak.

Wat heb je in je zak?

Wat heb je in je zak?

Wat hebt ge nog meer op zak?

Wat hebt ge nog meer op zak?

Iemand heeft mijn zak weg genomen.

Iemand heeft mijn zak weg genomen.

Ik heb gisteren een kat in de zak gekocht.

Ik heb gisteren een kat in de zak gekocht.

Dima stak zijn hand in zijn zak en haalde er een gigantische aktetas uit.

Dima stak zijn hand in zijn zak en haalde er een gigantische aktetas uit.

"Hoe heeft u een aktetas in uw zak gekregen?!" vroeg de vrouw stomverbaasd.

"Hoe heeft u een aktetas in uw zak gekregen?!" vroeg de vrouw stomverbaasd.