Betekenis van:
breken
breken
Werkwoord
- door scheiding in stukken bewerkstelligen
"iets in stukken breken"
"iets in twee delen breken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
breken
Werkwoord
- verbreken (gewoonte, relatie)
"met ['je ouders'/'je verloofde'] breken"
"met [een traditie] breken"
Hyperoniemen
breken
Werkwoord
- onopzettelijk in stukken maken
"bij iemand een potje kunnen breken"
"een glas breken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
breken
Werkwoord
- (''algemeen'') in stukken uiteenvallen
"De ruit is vanmiddag gebroken."
breken
Werkwoord
- in stukken uiteen doen vallen
"Vanmiddag brak een hevige windvlaag de ruit van de voorkamer."
breken
Werkwoord
- vernietigen; schenden
"nood breekt wet"
"zijn woord breken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
breken
Werkwoord
- licht dat door middel van een prisma afgebogen wordt