Betekenis van:
fluiten

fluiten
Werkwoord
  • razen, gieren, fluitend geleuid maken
"om je oren fluiten"
"de machines fluiten en stampen"

Hyperoniemen

fluiten
Werkwoord
  • met een fluitje roepen
"je hond fluiten"
"ergens naar kunnen fluiten"

Hyperoniemen

fluiten
Werkwoord
  • een fluit bespelen
"De man kon erg goed fluiten en bracht het publiek in vervoering."
fluiten
Werkwoord
  • geluid van een fluit voortbrengen
"Mijn collega liep de hele tijd te fluiten, zo vrolijk was hij."
fluiten
Werkwoord
  • met een fluit een signaal geven
"De agent moest fluiten om het verkeer tot stoppen te dwingen."
fluiten
Werkwoord
  • als scheidsrechter optreden
"Moet jij zaterdag nog fluiten?"
fluiten
Werkwoord
  • op een fluitje blazen

Hyperoniemen

fluit (de ~ | meervoud fluiten)
Zelfstandig naamwoord
  • lang glas
"een fluit champagne"
"bier in een fluitje"

Hyperoniemen

fluit (de ~ | meervoud fluiten)
Zelfstandig naamwoord
  • signaalinstrument; kort fluitsignaal
"op een fluit blazen"
"de fluit van de scheidsrechter/politieagent"

Synoniemen

Hyperoniemen

fluit (de ~ | meervoud fluiten)
Zelfstandig naamwoord
  • mannelijk geslachtsdeel; penis; mannelijk deel; (vulgair) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; (informeel) penis; penis; mannelijk geslachtsdeel; (informeel) penis; penis; penis
"geen fluit"

Synoniemen

Hyperoniemen

fluit (de ~ | meervoud fluiten)
Zelfstandig naamwoord
  • langwerpig hol brood
"een fluit gevuld met een saucijsje"

Hyperoniemen

fluit (de ~ | meervoud fluiten)
Zelfstandig naamwoord
  • houten blaasinstrument
"op de fluit spelen"
"de Indiaanse fluit"

Hyperoniemen

Hyponiemen

fluit (de ~ | meervoud fluiten)
Zelfstandig naamwoord
  • fluitsein; geluid

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hij was een deuntje aan het fluiten.
  2. 's Morgens begonnen de vogeltjes te fluiten.
  3. Fluiten
  4. Kornetten en fluiten
  5. Fluiten - Colreg 72 bijlage III/1 (Prestaties),
  6. Fluiten — COLREG 72 bijlage III/1 (Prestaties),
  7. Fluiten — COLREG 72 bijlage III/1 (Prestaties),
  8. Muziekinstrumenten, ongeacht de grootte, ook elektronisch, zoals piano’s, orgels, violen, gitaren, trommels, trompetten, klarinetten, fluiten, blokfluiten, harmonica’s enz.