Vertaling van move out

Inhoud:

Engels
Nederlands
to move, to move out {ww.}
verhuizen 

I move
you move
we move

ik verhuis
jij verhuist
wij verhuizen
» meer vervoegingen van verhuizen

He helped me move.
Hij hielp me verhuizen.
He helped me to move.
Hij hielp me verhuizen.
to move, to actuate, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
verroeren

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Did you feel the earth move?
Voelde je de aarde bewegen?
Mario is so sick that he barely can move.
Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
to move, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
zich verroeren
zich bewegen

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Sadako wanted to say more, but her lips just didn't want to move anymore.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.
to move {ww.}
verhuizen 

I move
you move
we move

ik verhuis
jij verhuist
wij verhuizen
» meer vervoegingen van verhuizen

I would like to move to Australia.
Ik zou graag naar Australië verhuizen.
Her decision to move to Chicago surprised us.
Haar beslissing om naar Chicago te verhuizen verbaasde ons.
to move, to transfer, to transpose {ww.}
verplaatsen
verleggen
overbrengen
overplaatsen
omzetten

I move
you move
we move

ik verplaats
jij verplaatst
wij verplaatsen
» meer vervoegingen van verplaatsen

The administration decided to move the home office of the company to Hawaii.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
to move, to stir, to affect {ww.}
aangrijpen 
bewegen 
ontroeren

I move
you move
we move

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to move, to relegate {ww.}
opzij schuiven
verschuiven
wegschuiven

I move
you move
we move

ik verschuif
jij verschuift
wij verschuiven
» meer vervoegingen van verschuiven

to move, to transfer, to adjourn {ww.}
zich verplaatsen

I move

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen

I move
you move
we move

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen

I move
you move
we move

ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

to talk round, to bring round, to persuade, to move, to induce {ww.}
bewegen 
overhalen 
doen besluiten
belezen 

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

She cannot persuade him to buy her a new car.
Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
to act, to take action, to move {ww.}
handelen
ageren
doen 
bezig zijn
optreden 
te werk gaan

I move
you move
we move

ik handel
jij handelt
wij handelen
» meer vervoegingen van handelen

to act, to take action, to move {ww.}
optreden 
ageren
doen 
bezig zijn
handelen
te werk gaan

I move
you move
we move

ik treed op
jij treedt op
wij treden op
» meer vervoegingen van optreden

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
raken
treffen
aandoen
aangrijpen 

I move
you move
we move

ik raak
jij raakt
wij raken
» meer vervoegingen van raken

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
draaien
aandoen
aangrijpen 

I move
you move
we move

ik draai
jij draait
wij draaien
» meer vervoegingen van draaien

to act, to take action, to move {ww.}
tussenkomen
optreden 
ageren
doen 
bezig zijn
handelen
te werk gaan

I move
you move
we move

ik treed op
jij treedt op
wij treden op
» meer vervoegingen van optreden



Gerelateerd aan move out

move - actuate - shift - stir - adjourn - transfer - transpose - affect - relegate - influence - impress - strike - talk round - bring round - persuadejump - fill - come about - rampage - act upon - turn - cause - act