Vertaling van serve up

Inhoud:

Engels
Nederlands
to serve {ww.}
voorleggen
serveren

I serve
you serve
we serve

ik leg voor
jij legt voor
wij leggen voor
» meer vervoegingen van voorleggen

to serve, to act, to attend {ww.}
dienen
bedienen 
helpen 
van dienst zijn

I serve
you serve
we serve

ik dien
jij dient
wij dienen
» meer vervoegingen van dienen

to serve {ww.}
aankaarten
opdienen
serveren

I serve
you serve
we serve

ik kaart aan
jij kaart aan
wij kaarten aan
» meer vervoegingen van aankaarten

to be suitable, to fit, to suit, to be of use, to serve, to do {ww.}
geschikt zijn
deugen

I serve
you serve
we serve

ik deug
jij deugt
wij deugen
» meer vervoegingen van deugen

to provide, to supply, to accommodate, to serve, to administer {ww.}
voorzien van
stijven
provianderen
spekken
bevoorraden

I serve
you serve
we serve

ik stijf
jij stijft
wij stijven
» meer vervoegingen van stijven

to be on duty, to serve {ww.}
dienst hebben
wacht hebben

I serve

to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
uitserveren
to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
opdissen
to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
opscheppen
to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
misdienen
to dish, to dish out, to dish up, to serve, to serve up {ww.}
serveren
opdissen
voorzetten
voorschotelen
opdoen
opdienen


Gerelateerd aan serve up

serve - act - attend - be suitable - fit - suit - be of use - do - provide - supply - accommodate - administer - be on duty - dish - dish outdish - narrate - function - bring