Vertaling van terminated

Inhoud:

Engels
Nederlands
to end, to finish, to terminate, to conclude {ww.}
beëindigen
afmaken 
voleindigen
uitmaken 
besluiten 
afsluiten 

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik beëindigde
jij beëindigde
hij/zij/het beëindigde
» meer vervoegingen van beëindigen

I will finish this work somehow.
Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
I suggested that we end the meeting.
Ik stelde voor de vergadering te beëindigen.
to end, to terminate {ww.}
sluiten

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
» meer vervoegingen van sluiten

to end, to terminate {ww.}
beëindigen
stoppen
eindigen
besluiten
afsluiten
termineren

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik beëindigde
jij beëindigde
hij/zij/het beëindigde
» meer vervoegingen van beëindigen

to cease, to end, to finish, to stop, to terminate {ww.}
uitlopen
eindigen

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik liep uit
jij liep uit
hij/zij/het liep uit
» meer vervoegingen van uitlopen

to can, to dismiss, to displace, to fire, to force out, to give notice, to give the axe, to give the sack, to sack, to send away, to terminate {ww.}
ontslaan
wippen

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik ontsloeg
jij ontsloeg
hij/zij/het ontsloeg
» meer vervoegingen van ontslaan

They had to fire 300 men at the factory.
Ze moesten driehonderd mannen ontslaan in de fabriek.
to end, to terminate {ww.}
opzeggen
bedanken

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik zei op
jij zei op
hij/zij/het zei op
» meer vervoegingen van opzeggen

to cease, to end, to finish, to stop, to terminate {ww.}
stoppen
ophouden
aftrappen
uitscheiden
nokken

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik stopte
jij stopte
hij/zij/het stopte
» meer vervoegingen van stoppen

Would you please stop singing?
Kun je alstublieft ophouden met zingen?
You should stop drinking.
Je moet stoppen met drinken.
to end, to terminate {ww.}
wegvallen
vervallen

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik viel weg
jij viel weg
hij/zij/het viel weg
» meer vervoegingen van wegvallen

to end, to terminate {ww.}
uitgaan

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik ging uit
jij ging uit
hij/zij/het ging uit
» meer vervoegingen van uitgaan

to can, to dismiss, to displace, to fire, to force out, to give notice, to give the axe, to give the sack, to sack, to send away, to terminate {ww.}
afzetten

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik zette af
jij zette af
hij/zij/het zette af
» meer vervoegingen van afzetten

to cease, to end, to finish, to stop, to terminate {ww.}
uitlezen
uitkrijgen

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik las uit
jij las uit
hij/zij/het las uit
» meer vervoegingen van uitlezen

to cease, to end, to finish, to stop, to terminate {ww.}
vergaan
verliezen

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik verging
jij verging
hij/zij/het verging
» meer vervoegingen van vergaan

to end, to terminate {ww.}
aflopen

I terminated
you terminated
he/she/it terminated

ik liep af
jij liep af
hij/zij/het liep af
» meer vervoegingen van aflopen



Gerelateerd aan terminated

end - finish - terminate - conclude - cease - stop - can - dismiss - displace - fire - force out - give notice - give the axe - give the sack - sackend - cause - stretch - work - come about - can - read - disappear - cease