Vertaling van upset

Inhoud:

Engels
Nederlands
upset {bn.}
van streek
to overthrow, to turn, to turn over, to upset, to capsize, to overturn, to subvert {ww.}
ten val brengen
omvergooien
omgooien
omkeren 
kantelen 

I upset
you upset
we upset

ik gooi omver
jij gooit omver
wij gooien omver
» meer vervoegingen van omvergooien

to agitate, to alarm, to disturb, to perturb, to ruffle, to trouble, to unsettle, to upset, to worry {ww.}
verontrusten
benauwen

I upset
you upset
we upset

ik verontrust
jij verontrust
wij verontrusten
» meer vervoegingen van verontrusten

dazed, perplexed, upset, bemused, muddled, in disarray {bn.}
bedremmeld
beduusd
beteuterd 
verbijsterd
verbouwereerd
not well, upset {bn.}
niet lekker
ongesteld
onwel
van streek
ziekelijk
taken aback, upset, aghast, dazed, dumbfounded, stupefied, perplexed, puzzled {bn.}
ontdaan
onthutst 
verbluft
verslagen
verstomd
to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
afgooien

I upset
you upset
we upset

ik gooi af
jij gooit af
wij gooien af
» meer vervoegingen van afgooien

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omlopen
overhooplopen
omverlopen

I upset
you upset
we upset

ik loop om
jij loopt om
wij lopen om
» meer vervoegingen van omlopen

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omverrennen

I upset
you upset
we upset

ik ren omver
jij rent omver
wij rennen omver
» meer vervoegingen van omverrennen

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omsmijten

I upset
you upset
we upset

ik smijt om
jij smijt om
wij smijten om
» meer vervoegingen van omsmijten

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omrollen

I upset
you upset
we upset

ik rol om
jij rolt om
wij rollen om
» meer vervoegingen van omrollen

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omverduwen
omduwen

I upset
you upset
we upset

ik duw omver
jij duwt omver
wij duwen omver
» meer vervoegingen van omverduwen

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omwippen

I upset
you upset
we upset

ik wip om
jij wipt om
wij wippen om
» meer vervoegingen van omwippen

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omstoten
omverstoten

I upset
you upset
we upset

ik stoot om
jij stoot om
wij stoten om
» meer vervoegingen van omstoten

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omvergooien
omgooien
omhalen
omkegelen
omkeilen
omkieperen
omknikkeren
omtrekken
omverkegelen
omverwerpen
omwerpen
omkiepen

I upset
you upset
we upset

ik gooi omver
jij gooit omver
wij gooien omver
» meer vervoegingen van omvergooien

to bowl over, to knock over, to overturn, to tip over, to tump over, to turn over, to upset {ww.}
omflikkeren

I upset
you upset
we upset

ik flikker om
jij flikkert om
wij flikkeren om
» meer vervoegingen van omflikkeren



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

She is upset.

Ze is ontdaan.

My puppy died, and I'm terribly upset.

Mijn puppy is gestorven, en ik ben vreselijk onthutst.


Gerelateerd aan upset

overthrow - turn - turn over - capsize - overturn - subvert - agitate - alarm - disturb - perturb - ruffle - trouble - unsettle - worry - dazedremove - throw - walk - bowl over - run - blast - roll - force - hop - thrust - cause