Vertaling van schikken

Inhoud:

Nederlands
Engels
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
to fit 
to suit 
to comply 
to be suitable
to be appropriate

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we fit
you fit
they fit
» meer vervoegingen van to fit

Deze schoenen passen niet.
These shoes don't fit my feet.
Je schoenen passen niet bij dat pak.
Your shoes do not go with the suit.
inrichten, regelen, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen {ww.}
to order 
to sort 
to collate
to categorize 
to tidy 
to put in order
to arrange 

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we order
you order
they order
» meer vervoegingen van to order

schikken, vereffenen {ww.}
to square up
to settle
to square off
to determine

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we settle
you settle
they settle
» meer vervoegingen van to settle

accommoderen, schikken, aanpassen, richten, assimileren, plooien, voegen, zich aanpassen, zich schikken {ww.}
to adapt 
to conform
to adjust
to accommodate oneself
to adapt oneself

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we adapt
you adapt
they adapt
» meer vervoegingen van to adapt

Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.
He couldn't adapt to new circumstances.
schikken, verzoenen, berusten, neerleggen, stellen, resigneren {ww.}
to resign
to submit
to reconcile

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we resign
you resign
they resign
» meer vervoegingen van to resign

ordenen, rangschikken, structureren, schikken {ww.}
to set up
to order
to put
to arrange

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we order
you order
they order
» meer vervoegingen van to order

conveniëren, uitkomen, passen, treffen, schikken {ww.}
to fit
to suit
to accommodate

wij schikken
jullie schikken
zij schikken

we fit
you fit
they fit
» meer vervoegingen van to fit

Ze passen perfect bij elkaar.
They fit each other so perfectly.
Die schoenen passen niet met het pak.
Those shoes do not go with the suit.