Vertaling van bedrijven
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
doen, maken, uitvoeren, uitrichten, uitbrengen, bedrijven, aanmaken {ww.}
doen
maken
uitvoeren
uitrichten
uitbrengen
bedrijven
aanmaken {ww.}
maken
uitvoeren
uitrichten
uitbrengen
bedrijven
aanmaken {ww.}
ik maak aan
jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan
ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen
Beter niets doen, dan een fout te maken.
Beter niets doen, dan een fout te maken.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
bedrijf (mv. bedrijven), document, akte {zn.}
bedrijf (mv. bedrijven)
document
akte {zn.}
document
akte {zn.}
Dit document is alleen voor jou bestemd.
Dit document is alleen voor jou bestemd.
De machine is buiten bedrijf.
De machine is buiten bedrijf.
bedrijf (mv. bedrijven) , onderneming {zn.}
bedrijf (mv. bedrijven)
onderneming {zn.}
onderneming {zn.}
Tom's bedrijf doet het heel goed.
Tom's bedrijf doet het heel goed.
Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
bedrijf (mv. bedrijven) , beroep , broodwinning , professie {zn.}
bedrijf (mv. bedrijven)
beroep
broodwinning
professie {zn.}
beroep
broodwinning
professie {zn.}
plegen, begaan, bedrijven {ww.}
plegen
begaan
bedrijven {ww.}
begaan
bedrijven {ww.}
ik bedrijf
jij bedrijft
hij/zij/het bedrijft
ik pleeg
jij pleegt
hij/zij/het pleegt
» meer vervoegingen van plegen
Ze heeft een misdaad begaan.
Ze heeft een misdaad begaan.
Hij probeerde zelfmoord te plegen.
Hij probeerde zelfmoord te plegen.
bedrijf {zn.}
bedrijf {zn.}
Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?
Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?
Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?
Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?
bedrijf , akte {zn.}
bedrijf
akte {zn.}
akte {zn.}
bedrijf , wezen , -wezen, branche , sector {zn.}
bedrijf
wezen
-wezen
branche
sector {zn.}
wezen
-wezen
branche
sector {zn.}
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
De oorlog is in wezen voorbij.
De oorlog is in wezen voorbij.
bedrijf , werking {zn.}
bedrijf
werking {zn.}
werking {zn.}