Vertaling van bedrijf

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bedrijf, document, akte {zn.}
bedrijf
document
akte {zn.}
Dit document is alleen voor jou bestemd.
Dit document is alleen voor jou bestemd.
De machine is buiten bedrijf.
De machine is buiten bedrijf.
bedrijf [o], onderneming [v] {zn.}
bedrijf [o]
onderneming [v] {zn.}
Tom's bedrijf doet het heel goed.
Tom's bedrijf doet het heel goed.
Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
bedrijf [o], beroep [o], professie, broodwinning [v] {zn.}
bedrijf [o]
beroep [o]
professie
broodwinning [v] {zn.}
Hij is tandarts van beroep.
Hij is tandarts van beroep.
Mijn broer heeft geen beroep nu.
Mijn broer heeft geen beroep nu.
bedrijf [o] (het ~) {zn.}
bedrijf [o] (het ~) {zn.}
Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?
Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?
Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?
Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?
bedrijf [o] (het ~), akte [m] (de ~) {zn.}
bedrijf [o] (het ~)
akte [m] (de ~) {zn.}
bedrijf [o] (het ~), wezen (het ~), -wezen, branche [m] (de ~), sector {zn.}
bedrijf [o] (het ~)
wezen (het ~)
-wezen
branche [m] (de ~)
sector {zn.}
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
Ik ben vandaag bloed wezen geven.
De oorlog is in wezen voorbij.
De oorlog is in wezen voorbij.
bedrijf [o] (het ~), werking [v] (de ~) {zn.}
bedrijf [o] (het ~)
werking [v] (de ~) {zn.}
doen, maken, uitvoeren, uitrichten, uitbrengen, bedrijven, aanmaken {ww.}
doen
maken
uitvoeren
uitrichten
uitbrengen
bedrijven
aanmaken {ww.}

ik maak aan
jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Beter niets doen, dan een fout te maken.
Beter niets doen, dan een fout te maken.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
begaan, bedrijven, plegen {ww.}
begaan
bedrijven
plegen {ww.}

ik bedrijf
jij bedrijft
hij/zij/het bedrijft

ik bega
jij begaat
hij/zij/het begaat
» meer vervoegingen van begaan



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

De machine is buiten bedrijf.

De machine is buiten bedrijf.

Tom's bedrijf doet het heel goed.

Tom's bedrijf doet het heel goed.

Mijn oudere broer runt dat bedrijf.

Mijn oudere broer runt dat bedrijf.

Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?

Wat kan jij ons bedrijf bijbrengen?

Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?

Wat is het concurrentievoordeel van het bedrijf?

Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.

Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.

Beheer van een bedrijf is niet hetzelfde als eigenaar zijn van een bedrijf.

Beheer van een bedrijf is niet hetzelfde als eigenaar zijn van een bedrijf.

Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.

Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.

Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.

Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.

Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer.

Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer.

Het bedrijf heeft vestigingen in 12 Europese landen.

Het bedrijf heeft vestigingen in 12 Europese landen.

De kans op promotie is klein in dit bedrijf.

De kans op promotie is klein in dit bedrijf.

In mijn bedrijf zijn er ook een aantal buitenlandse werknemers.

In mijn bedrijf zijn er ook een aantal buitenlandse werknemers.

John heeft dit bedrijf verlaten en is zijn eigen zaak begonnen.

John heeft dit bedrijf verlaten en is zijn eigen zaak begonnen.

Hij moet worden gepromoot aan de hand van wat hij gedaan heeft voor dit bedrijf.

Hij moet worden gepromoot aan de hand van wat hij gedaan heeft voor dit bedrijf.


Gerelateerd aan bedrijf

document - akte - onderneming - beroep - professie - broodwinning - wezen - -wezen - branche - sector - werking - doen - maken - uitvoeren - uitrichtenlichaam - deel - sectie - groep - wijze - verrichten