Vertaling van klaar

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
duidelijk, helder, klaar, uitgesproken, zuiver {bn.}
duidelijk
helder
klaar
uitgesproken
zuiver {bn.}
hel, helder, klaar, licht {bn.}
hel
helder
klaar
licht {bn.}
beëindigd, afgesloten, gereed, klaar {bn.}
beëindigd
afgesloten
gereed
klaar {bn.}
duidelijk, helder, klaar {bw.}
duidelijk
helder
klaar {bw.}
af, afgelopen, gereed, klaar {bn.}
af
afgelopen
gereed
klaar {bn.}
volbrengen, voltooien, klaren {ww.}
volbrengen
voltooien
klaren {ww.}

ik klaar
jij klaart
hij/zij/het klaart

ik volbreng
jij volbrengt
hij/zij/het volbrengt
» meer vervoegingen van volbrengen

Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.
De taak is zo moeilijk dat ik het niet kan volbrengen.
klaren, inklaren {ww.}
klaren
inklaren {ww.}

ik klaar in
jij klaart in
hij/zij/het klaart in

ik klaar
jij klaart
hij/zij/het klaart
» meer vervoegingen van klaren

lappen, managen, rooien, koersen, klaren, fiksen, bolwerken, klaarspelen {ww.}
lappen
managen
rooien
koersen
klaren
fiksen
bolwerken
klaarspelen {ww.}

ik bolwerk
jij bolwerkt
hij/zij/het bolwerkt

ik lap
jij lapt
hij/zij/het lapt
» meer vervoegingen van lappen

klaren {ww.}
klaren {ww.}

ik klaar
jij klaart
hij/zij/het klaart

ik klaar
jij klaart
hij/zij/het klaart
» meer vervoegingen van klaren



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik ben klaar.

Ik ben klaar.

Het ontbijt is klaar.

Het ontbijt is klaar.

Het eten is klaar.

Het eten is klaar.

Het avondeten is klaar.

Het avondeten is klaar.

Ik ben bijna klaar.

Ik ben bijna klaar.

Het avondeten is klaar.

Het avondeten is klaar.

Ben je klaar?

Ben je klaar?

Zijt ge allemaal klaar?

Zijt ge allemaal klaar?

De auto is klaar.

De auto is klaar.

Ik ben bijna klaar.

Ik ben bijna klaar.

Is het ontbijt klaar?

Is het ontbijt klaar?

Mijn huiswerk is eindelijk klaar.

Mijn huiswerk is eindelijk klaar.

Op je plaats, klaar, af!

Op je plaats, klaar, af!

Het avondeten is bijna klaar.

Het avondeten is bijna klaar.

Wanneer was je ermee klaar?

Wanneer was je ermee klaar?


Gerelateerd aan klaar

duidelijk - helder - uitgesproken - zuiver - hel - licht - beëindigd - afgesloten - gereed - af - afgelopen - volbrengen - voltooien - klaren - inklarenaangeven - verrichten - gelukken - zuiveren