Vertaling van onderhoud

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gesprek, onderhoud {zn.}
gesprek
onderhoud {zn.}
Dit gesprek wordt geregistreerd.
Dit gesprek wordt geregistreerd.
Onderbreek ons gesprek niet.
Onderbreek ons gesprek niet.
onderhoud [o] (het ~) {zn.}
onderhoud [o] (het ~) {zn.}
levensonderhoud, onderhoud {zn.}
levensonderhoud
onderhoud {zn.}
onderhoud [o] (het ~) {zn.}
onderhoud [o] (het ~) {zn.}
verzorging [v], onderhoud {zn.}
verzorging [v]
onderhoud {zn.}
Met een extreme verfijning, biedt de lotion verzachtende verzorging voor uw huid.
Met een extreme verfijning, biedt de lotion verzachtende verzorging voor uw huid.
in leven houden, onderhouden {ww.}
in leven houden
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

vermaken, onderhouden, opvrolijken, amuseren {ww.}
vermaken
onderhouden
opvrolijken
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.
Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
onderhouden {ww.}
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

behouden, bergen, bewaren, conserveren, onderhouden, overhouden {ww.}
behouden
bergen
bewaren
conserveren
onderhouden
overhouden {ww.}

ik behoud
jij behoudt
hij/zij/het behoudt

ik behoud
jij behoudt
hij/zij/het behoudt
» meer vervoegingen van behouden

kost [m] (de ~), bestaan [o] (het ~), onderhoud [o] (het ~), subsistentie, levensonderhoud [o] (het ~) {zn.}
kost [m] (de ~)
bestaan [o] (het ~)
onderhoud [o] (het ~)
subsistentie
levensonderhoud [o] (het ~) {zn.}
Hoeveel kost een kamer?
Hoeveel kost een kamer?
Geld lenen kost geld!
Geld lenen kost geld!
onderhouden, bijhouden {ww.}
onderhouden
bijhouden {ww.}

ik houd bij
jij houdt bij
hij/zij/het houdt bij

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

onderhouden, cultiveren {ww.}
onderhouden
cultiveren {ww.}

ik cultiveer
jij cultiveert
hij/zij/het cultiveert

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

onderhouden {ww.}
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

onderhouden {ww.}
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

onderhouden {ww.}
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

onderhouden {ww.}
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden

vermaken, onderhouden, verstrooien, entertainen, diverteren, amuseren {ww.}
vermaken
onderhouden
verstrooien
entertainen
diverteren
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

Trouw moet worden onderhouden
Trouw moet worden onderhouden
onderhouden {ww.}
onderhouden {ww.}

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt

ik onderhoud
jij onderhoudt
hij/zij/het onderhoudt
» meer vervoegingen van onderhouden