Vertaling van vastzetten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vastzetten, blokkeren {ww.}
vastzetten
blokkeren {ww.}

ik zal blokkeren
jij zult blokkeren
hij/zij/het zal blokkeren

ik zal vastzetten
jij zult vastzetten
hij/zij/het zal vastzetten
» meer vervoegingen van vastzetten

vastzetten {ww.}
vastzetten {ww.}

ik zal vastzetten
jij zult vastzetten
hij/zij/het zal vastzetten

ik zal vastzetten
jij zult vastzetten
hij/zij/het zal vastzetten
» meer vervoegingen van vastzetten

bevestigen, verstevigen, vastzetten, vastmaken {ww.}
bevestigen
verstevigen
vastzetten
vastmaken {ww.}

ik zal bevestigen
jij zult bevestigen
hij/zij/het zal bevestigen

ik zal bevestigen
jij zult bevestigen
hij/zij/het zal bevestigen
» meer vervoegingen van bevestigen

Bedankt voor het bevestigen van mijn vriendschapsverzoek op Facebook.
Bedankt voor het bevestigen van mijn vriendschapsverzoek op Facebook.
De vorige e-mail die ik stuurde was waarschijnlijk niet duidelijk. Je moet niets bevestigen.
De vorige e-mail die ik stuurde was waarschijnlijk niet duidelijk. Je moet niets bevestigen.
vastzetten {ww.}
vastzetten {ww.}

ik zal vastzetten
jij zult vastzetten
hij/zij/het zal vastzetten

ik zal vastzetten
jij zult vastzetten
hij/zij/het zal vastzetten
» meer vervoegingen van vastzetten

vastpraten, vastzetten {ww.}
vastpraten
vastzetten {ww.}

ik zal vastpraten
ik zou vastpraten
jij zult vastpraten

ik zal vastpraten
ik zou vastpraten
jij zult vastpraten
» meer vervoegingen van vastpraten

vastleggen, vastzetten {ww.}
vastleggen
vastzetten {ww.}

ik zal vastleggen
ik zou vastleggen
jij zult vastleggen

ik zal vastleggen
ik zou vastleggen
jij zult vastleggen
» meer vervoegingen van vastleggen

hechten, vastzetten {ww.}
hechten
vastzetten {ww.}

ik zal hechten
jij zult hechten
hij/zij/het zal hechten

ik zal hechten
jij zult hechten
hij/zij/het zal hechten
» meer vervoegingen van hechten

bevestigen, vastzetten, vastmaken, hechten, vasthechten {ww.}
bevestigen
vastzetten
vastmaken
hechten
vasthechten {ww.}

ik zal bevestigen
jij zult bevestigen
hij/zij/het zal bevestigen

ik zal bevestigen
jij zult bevestigen
hij/zij/het zal bevestigen
» meer vervoegingen van bevestigen

zetten, vastzetten {ww.}
zetten
vastzetten {ww.}

ik zal vastzetten
ik zou vastzetten
jij zult vastzetten

ik zal zetten
ik zou zetten
jij zult zetten
» meer vervoegingen van zetten

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
Mag ik de tv zachter zetten?
Mag ik de tv zachter zetten?