Vertaling van vermaak

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vermaak, vermakelijkheid [v], amusement [o], pretje [o], aardigheid [v] {zn.}
vermaak
vermakelijkheid [v]
amusement [o]
pretje [o]
aardigheid [v] {zn.}
vermaak, amusement, schik {zn.}
vermaak
amusement
schik {zn.}
vermaak, amusement [o] {zn.}
vermaak
amusement [o] {zn.}
plezier, genoegen, vermaak, pret {zn.}
plezier
genoegen
vermaak
pret {zn.}
Veel plezier!
Veel plezier!
Veel plezier!
Veel plezier!
vermaken, onderhouden, opvrolijken, amuseren {ww.}
vermaken
onderhouden
opvrolijken
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.
Raúl kan zich zonder zijn vrienden niet vermaken.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
Hij verzorgt het vermaken van de buitenlandse gasten.
herscheppen, veranderen, vermaken {ww.}
herscheppen
veranderen
vermaken {ww.}

ik herschep
jij herschept
hij/zij/het herschept

ik herschep
jij herschept
hij/zij/het herschept
» meer vervoegingen van herscheppen

veranderen, vermaken, wisselen {ww.}
veranderen
vermaken
wisselen {ww.}

ik verander
jij verandert
hij/zij/het verandert

ik verander
jij verandert
hij/zij/het verandert
» meer vervoegingen van veranderen

nalaten, vermaken {ww.}
nalaten
vermaken {ww.}

ik laat na
jij laat na
hij/zij/het laat na

ik laat na
jij laat na
hij/zij/het laat na
» meer vervoegingen van nalaten

plezier [o] (het ~), genoegen [o] (het ~), genot [o] (het ~), behagen, lol [m] (de ~), lust [m] (de ~), leut [m] (de ~), vrolijkheid [v] (de ~), welbehagen [o] (het ~), vermaak [o] (het ~), sjeu, schik [m] (de ~), pret [m] (de ~), aardigheid [v] (de ~), leute, jolijt [m] (de/het ~), jeu, gein [m] (de ~) {zn.}
plezier [o] (het ~)
genoegen [o] (het ~)
genot [o] (het ~)
behagen
lol [m] (de ~)
lust [m] (de ~)
leut [m] (de ~)
vrolijkheid [v] (de ~)
welbehagen [o] (het ~)
vermaak [o] (het ~)
sjeu
schik [m] (de ~)
pret [m] (de ~)
aardigheid [v] (de ~)
leute
jolijt [m] (de/het ~)
jeu
gein [m] (de ~) {zn.}
Veel plezier!
Veel plezier!
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
Een oude bok lust ook nog wel een groen blaadje.
vermaken, onderhouden, verstrooien, entertainen, diverteren, amuseren {ww.}
vermaken
onderhouden
verstrooien
entertainen
diverteren
amuseren {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

Trouw moet worden onderhouden
Trouw moet worden onderhouden
vermaken {ww.}
vermaken {ww.}

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

vermaken, legateren, legeren {ww.}
vermaken
legateren
legeren {ww.}

ik legateer
jij legateert
hij/zij/het legateert

ik vermaak
jij vermaakt
hij/zij/het vermaakt
» meer vervoegingen van vermaken

amuseren, verlustigen, vermeien, verstrooien, vermaken {ww.}
amuseren
verlustigen
vermeien
verstrooien
vermaken {ww.}

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert

ik amuseer
jij amuseert
hij/zij/het amuseert
» meer vervoegingen van amuseren