Vertaling van voegen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
voegen, ineenvoegen, ineensluiten {ww.}
voegen
ineenvoegen
ineensluiten {ww.}

ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt

ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen

Ik heb niets toe te voegen.
Ik heb niets toe te voegen.
Tom vroeg Maria geen suiker toe te voegen.
Tom vroeg Maria geen suiker toe te voegen.
voegen, aanpassen, zich schikken, zich aanpassen, plooien, assimileren, richten, schikken, accommoderen {ww.}
voegen
aanpassen
zich schikken
zich aanpassen
plooien
assimileren
richten
schikken
accommoderen {ww.}

ik pas aan
jij past aan
hij/zij/het past aan

ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen

Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.
Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.
Men hoeft geen dingen toe te voegen (aan een formule) zonder noodzaak
Men hoeft geen dingen toe te voegen (aan een formule) zonder noodzaak
voegen, strijken, invoegen {ww.}
voegen
strijken
invoegen {ww.}

ik voeg in
jij voegt in
hij/zij/het voegt in

ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen

Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.
Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.
Op het labeltje aan mijn sjaal staat: "Binnenstebuiten wassen en strijken." Ik vraag me af hoe ik dat moet doen.
Op het labeltje aan mijn sjaal staat: "Binnenstebuiten wassen en strijken." Ik vraag me af hoe ik dat moet doen.
passen, voegen, uitkomen, betamen, schikken, gelegen komen {ww.}
passen
voegen
uitkomen
betamen
schikken
gelegen komen {ww.}

hij/zij/het betaamt
ik pas
jij past

hij/zij/het past
ik pas
jij past
» meer vervoegingen van passen

Tom wil dit passen.
Tom wil dit passen.
Deze schoenen passen niet.
Deze schoenen passen niet.
voegen, aansluiten {ww.}
voegen
aansluiten {ww.}

ik sluit aan
jij sluit aan
hij/zij/het sluit aan

ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen

Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
Ik zou me graag bij jullie groep aansluiten.
"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met…
"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met…
voegen, verbinden, liëren, lassen {ww.}
voegen
verbinden
liëren
lassen {ww.}

ik las
jij last
hij/zij/het last

ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen

De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.
De nieuwe tunnel zal Brittannië met Frankrijk verbinden.
horen, passen, voegen, behoren, betamen {ww.}
horen
passen
voegen
behoren
betamen {ww.}

ik behoor
jij behoort
hij/zij/het behoort

ik hoor
jij hoort
hij/zij/het hoort
» meer vervoegingen van horen

Ze horen bij mij.
Ze horen bij mij.
Kun je me horen?
Kun je me horen?
naad, voeg (mv. voegen) {zn.}
naad
voeg (mv. voegen) {zn.}
toevoegen, voegen, bijvoegen, bijhalen, bijdoen {ww.}
toevoegen
voegen
bijvoegen
bijhalen
bijdoen {ww.}

ik doe bij
jij doet bij
hij/zij/het doet bij

ik voeg toe
jij voegt toe
hij/zij/het voegt toe
» meer vervoegingen van toevoegen

Ik ben benieuwd of ik een zin kan toevoegen.
Ik ben benieuwd of ik een zin kan toevoegen.
Hun werk is het toevoegen van voorbeelden aan het woordenboek.
Hun werk is het toevoegen van voorbeelden aan het woordenboek.
voeg [m] (de ~) {zn.}
voeg [m] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik heb niets toe te voegen.

Ik heb niets toe te voegen.

Tom vroeg Maria geen suiker toe te voegen.

Tom vroeg Maria geen suiker toe te voegen.

Men hoeft geen dingen toe te voegen (aan een formule) zonder noodzaak

Men hoeft geen dingen toe te voegen (aan een formule) zonder noodzaak

"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met 100, "u realiseert zich toch wel dat u maar 0,0033% zou verliezen, hè?"

"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met 100, "u realiseert zich toch wel dat u maar 0,0033% zou verliezen, hè?"