Vertaling van voegen
ineenvoegen
ineensluiten {ww.}
ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen
aanpassen
zich schikken
zich aanpassen
plooien
assimileren
richten
schikken
accommoderen {ww.}
ik pas aan
jij past aan
hij/zij/het past aan
ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen
strijken
invoegen {ww.}
ik voeg in
jij voegt in
hij/zij/het voegt in
ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen
voegen
uitkomen
betamen
schikken
gelegen komen {ww.}
hij/zij/het betaamt
ik pas
jij past
hij/zij/het past
ik pas
jij past
» meer vervoegingen van passen
aansluiten {ww.}
ik sluit aan
jij sluit aan
hij/zij/het sluit aan
ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen
verbinden
liëren
lassen {ww.}
ik las
jij last
hij/zij/het last
ik voeg
jij voegt
hij/zij/het voegt
» meer vervoegingen van voegen
passen
voegen
behoren
betamen {ww.}
ik behoor
jij behoort
hij/zij/het behoort
ik hoor
jij hoort
hij/zij/het hoort
» meer vervoegingen van horen
voeg (mv. voegen) {zn.}
voegen
bijvoegen
bijhalen
bijdoen {ww.}
ik doe bij
jij doet bij
hij/zij/het doet bij
ik voeg toe
jij voegt toe
hij/zij/het voegt toe
» meer vervoegingen van toevoegen
Voorbeelden in zinsverband
Ik heb niets toe te voegen.
Ik heb niets toe te voegen.
Tom vroeg Maria geen suiker toe te voegen.
Tom vroeg Maria geen suiker toe te voegen.
Men hoeft geen dingen toe te voegen (aan een formule) zonder noodzaak
Men hoeft geen dingen toe te voegen (aan een formule) zonder noodzaak
"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met 100, "u realiseert zich toch wel dat u maar 0,0033% zou verliezen, hè?"
"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met 100, "u realiseert zich toch wel dat u maar 0,0033% zou verliezen, hè?"