Vertaling van move

Inhoud:

Engels
Nederlands
to move, to move out {ww.}
verhuizen 

I move
you move
we move

ik verhuis
jij verhuist
wij verhuizen
» meer vervoegingen van verhuizen

to move, to actuate, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
verroeren

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Did you feel the earth move?
Voelde je de aarde bewegen?
Mario is so sick that he barely can move.
Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
to move, to shift, to stir, to adjourn {ww.}
bewegen 
zich verroeren
zich bewegen

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

Sadako wanted to say more, but her lips just didn't want to move anymore.
Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.
to move {ww.}
verhuizen 

I move
you move
we move

ik verhuis
jij verhuist
wij verhuizen
» meer vervoegingen van verhuizen

He helped me move.
Hij hielp me verhuizen.
He helped me to move.
Hij hielp me verhuizen.
to move, to transfer, to transpose {ww.}
verplaatsen
verleggen
overbrengen
overplaatsen
omzetten

I move
you move
we move

ik verplaats
jij verplaatst
wij verplaatsen
» meer vervoegingen van verplaatsen

The administration decided to move the home office of the company to Hawaii.
De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.
to move, to transfer, to adjourn {ww.}
zich verplaatsen

I move

to move, to relegate {ww.}
opzij schuiven
verschuiven
wegschuiven

I move
you move
we move

ik verschuif
jij verschuift
wij verschuiven
» meer vervoegingen van verschuiven

to move, to stir, to affect {ww.}
aangrijpen 
bewegen 
ontroeren

I move
you move
we move

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aangrijpen 
treffen
aandoen
frapperen

I move
you move
we move

ik grijp aan
jij grijpt aan
wij grijpen aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
draaien
aandoen
aangrijpen 

I move
you move
we move

ik draai
jij draait
wij draaien
» meer vervoegingen van draaien

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
raken
treffen
aandoen
aangrijpen 

I move
you move
we move

ik raak
jij raakt
wij raken
» meer vervoegingen van raken

to affect, to influence, to impress, to move, to strike {ww.}
aandoen
aangrijpen 
inboezemen

I move
you move
we move

ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen

to act, to take action, to move {ww.}
optreden 
ageren
doen 
bezig zijn
handelen
te werk gaan

I move
you move
we move

ik treed op
jij treedt op
wij treden op
» meer vervoegingen van optreden

to act, to take action, to move {ww.}
handelen
ageren
doen 
bezig zijn
optreden 
te werk gaan

I move
you move
we move

ik handel
jij handelt
wij handelen
» meer vervoegingen van handelen

to talk round, to bring round, to persuade, to move, to induce {ww.}
bewegen 
overhalen 
doen besluiten
belezen 

I move
you move
we move

ik beweeg
jij beweegt
wij bewegen
» meer vervoegingen van bewegen

She cannot persuade him to buy her a new car.
Ze kan hem niet overhalen om voor haar een nieuwe auto te kopen.
to act, to take action, to move {ww.}
tussenkomen
optreden 
ageren
doen 
bezig zijn
handelen
te werk gaan

I move
you move
we move

ik treed op
jij treedt op
wij treden op
» meer vervoegingen van optreden

act, action, deed, move, step, human action, human activity {zn.}
handeling [v] (de ~)
actie  [v] (de ~)
verrichting [v] (de ~)
gang [m] (de ~)
daad  [v]
werking  [v]
zet
action, accomplishment, achievement, act, deed, measure, move {zn.}
daad  [v]
handeling [v]
prestatie  [v]
verrichting [v]
actie 
movement, move, motion, shift, stroke {zn.}
beweging  [v]
slag  [m]
zet
removal, move {zn.}
verhuizing  [v]


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He helped me move.

Hij hielp me verhuizen.

Let's move on.

Laten we verder gaan.

He helped me to move.

Hij hielp me verhuizen.

I would like to move to Australia.

Ik zou graag naar Australië verhuizen.

Could you help me when I move?

Kunt ge mij helpen als ik verhuis?

Did you feel the earth move?

Voelde je de aarde bewegen?

Come on, get a move on!

Schiet toch eens op!

When did you move to Berlin?

Wanneer zijt ge naar Berlijn verhuisd?

Her decision to move to Chicago surprised us.

Haar beslissing om naar Chicago te verhuizen verbaasde ons.

Few elephants would volunteer to move to Europe.

Weinig olifanten zouden vrijwillig naar Europa trekken.

Please move this stone from here to there.

Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.

Mario is so sick that he barely can move.

Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.

Sadako wanted to say more, but her lips just didn't want to move anymore.

Sadako wou er nog meer aan toevoegen, maar haar lippen wouden niet meer bewegen.

The administration decided to move the home office of the company to Hawaii.

De administratie besliste de zetel van de firma te verplaatsen naar Hawaï.


Gerelateerd aan move

move out - actuate - shift - stir - adjourn - transfer - transpose - relegate - affect - influence - impress - strike - act - take action - talk roundjump - turn - cause - act upon - fill - rampage - come about - act - event