Vertaling van gets

Inhoud:

Engels
Nederlands
to get, to lead {ww.}
brengen 
voorleiden

he/she/it gets

hij/zij/het brengt
» meer vervoegingen van brengen

He's talking so loudly that we're going to get in trouble.
He praat zo hard dat hij ons in de problemen gaat brengen.
The police are really good at understanding "Someone stole my credit card and ran up a lot of charges." It's a lot harder to get them to buy into "Someone stole my magic…
De politie is er heel goed in om te begrijpen dat iemand mijn creditcard gestolen heeft en een heleboel geld heeft opgenomen. Het is veel moeilijker om ze bij te brengen
to arise, to commence, to get, to materialize, to start {ww.}
worden 
opkomen
ontstaan

he/she/it gets

hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden

He'll get well soon.
Hij zal snel beter worden.
It will get warmer and warmer.
Het zal warmer en warmer worden.
to become, to get, to grow, to arise {ww.}
worden 
raken 

he/she/it gets

hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden

What can I get rid of?
Wat kan ik kwijt raken?
I couldn't get to sleep.
Ik kon niet in slaap raken.
to fetch, to get, to pick up, to bring {ww.}
halen
gaan halen

he/she/it gets

hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

She asked her husband to go and fetch some milk.
Ze vroeg haar man om melk te gaan halen.
Go and fetch Tom.
Ga Tom halen.
to buy, to procure, to get {ww.}
aanschaffen 
zich voorzien van

he/she/it gets

hij/zij/het schaft aan
» meer vervoegingen van aanschaffen

He wants to get a new dictionary.
Hij wil zich een nieuw woordenboek aanschaffen.
to lay hold of, to pick up, to take, to get {ww.}
nemen 
vatten 
pakken
oprapen
aanvatten

he/she/it gets

hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen

You've got to take the bull by the horns!
Je moet de koe bij de horens vatten!
You must take the bull by the horns.
Je moet de koe bij de horens vatten.
to acquire, to get, to obtain, to gain, to secure {ww.}
verkrijgen 
verwerven
behalen 
buitmaken

he/she/it gets

hij/zij/het verkrijgt
» meer vervoegingen van verkrijgen

Where can I obtain a map of Europe?
Waar kan ik een kaart van Europa verkrijgen?
to arrive, to get, to end up {ww.}
aankomen 
arriveren 

he/she/it gets

hij/zij/het komt aan
» meer vervoegingen van aankomen

The letter will arrive tomorrow.
De brief zal morgen aankomen.
I want to know when my baggage is going to arrive.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
to accomplish, to attain, to get, to reach, to achieve, to arrive at {ww.}
bereiken 
behalen 
inhalen
reiken tot

he/she/it gets

hij/zij/het bereikt
» meer vervoegingen van bereiken

to get {ww.}
deelachtig worden
krijgen
verkrijgen 

he/she/it gets

hij/zij/het krijgt
» meer vervoegingen van krijgen

to cause, to get, to make, to render {ww.}
doen 
laten
laten doen
maken 

he/she/it gets

hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

to buy, to get, to procure, to obtain {ww.}
aanschaffen 

he/she/it gets

hij/zij/het schaft aan
» meer vervoegingen van aanschaffen

to provide, to deliver, to supply, to procure, to get {ww.}
uitreiken
verschaffen
verstrekken 

he/she/it gets

hij/zij/het reikt uit
» meer vervoegingen van uitreiken

to have, to receive, to get, to catch {ww.}
genieten 
krijgen
ontvangen 
toucheren

he/she/it gets

hij/zij/het geniet
» meer vervoegingen van genieten

to send for, to get, to bring, to fetch {ww.}
betrekken 
halen
laten komen
ontbieden

he/she/it gets

hij/zij/het betrekt
» meer vervoegingen van betrekken



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

She gets up early.

Ze staat vroeg op.

My grandfather gets up early.

Mijn grootvader staat vroeg op.

My father gets up early.

Mijn vader staat vroeg op.

Carol gets up early every morning.

Carol staat elke ochtend vroeg op.

Not everything gets a chance to exist.

Niet alles krijgt een kans om te bestaan.

My joints ache when it gets cold.

Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.

My mother never gets up early.

Mijn moeder staat nooit vroeg op.

Eat your soup before it gets cold.

Eet je soep voor hij koud wordt.

Everyone in my family gets up early.

Iedereen in mijn gezin staat vroeg op.

He gets a haircut once a month.

Hij knipt zijn haar eens per maand.

That's all the thanks one gets.

Ondank is 's werelds loon.

Tom gets up at six every morning.

Tom staat iedere morgen om zes uur op.

The one who demands much, gets much. The one who demands too much, gets nothing.

Wie veel eist, krijgt veel. Wie te veel eist, krijgt niets.

My mother gets up earlier than I do.

Mijn moeder staat eerder op dan ik.

Let's leave as soon as he gets back.

Laat ons vertrekken van zodra hij terug is.


Gerelateerd aan gets

get - lead - arise - commence - materialize - start - become - grow - fetch - pick up - bring - buy - procure - lay hold of - take