Vertaling van gets
he/she/it gets
hij/zij/het brengt
» meer vervoegingen van brengen
he/she/it gets
hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden
he/she/it gets
hij/zij/het wordt
» meer vervoegingen van worden
gaan halen
he/she/it gets
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen
he/she/it gets
hij/zij/het schaft aan
» meer vervoegingen van aanschaffen
he/she/it gets
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
he/she/it gets
hij/zij/het verkrijgt
» meer vervoegingen van verkrijgen
he/she/it gets
hij/zij/het komt aan
» meer vervoegingen van aankomen
he/she/it gets
hij/zij/het bereikt
» meer vervoegingen van bereiken
he/she/it gets
hij/zij/het krijgt
» meer vervoegingen van krijgen
he/she/it gets
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen
he/she/it gets
hij/zij/het schaft aan
» meer vervoegingen van aanschaffen
he/she/it gets
hij/zij/het reikt uit
» meer vervoegingen van uitreiken
he/she/it gets
hij/zij/het geniet
» meer vervoegingen van genieten
he/she/it gets
hij/zij/het betrekt
» meer vervoegingen van betrekken
Voorbeelden in zinsverband
She gets up early.
Ze staat vroeg op.
My grandfather gets up early.
Mijn grootvader staat vroeg op.
My father gets up early.
Mijn vader staat vroeg op.
Carol gets up early every morning.
Carol staat elke ochtend vroeg op.
Not everything gets a chance to exist.
Niet alles krijgt een kans om te bestaan.
My joints ache when it gets cold.
Mijn gewrichten doen pijn wanneer het koud wordt.
My mother never gets up early.
Mijn moeder staat nooit vroeg op.
Eat your soup before it gets cold.
Eet je soep voor hij koud wordt.
Everyone in my family gets up early.
Iedereen in mijn gezin staat vroeg op.
He gets a haircut once a month.
Hij knipt zijn haar eens per maand.
That's all the thanks one gets.
Ondank is 's werelds loon.
Tom gets up at six every morning.
Tom staat iedere morgen om zes uur op.
The one who demands much, gets much. The one who demands too much, gets nothing.
Wie veel eist, krijgt veel. Wie te veel eist, krijgt niets.
My mother gets up earlier than I do.
Mijn moeder staat eerder op dan ik.
Let's leave as soon as he gets back.
Laat ons vertrekken van zodra hij terug is.