Betekenis van:
aangaan

aangaan
Werkwoord
  • wortels krijgen; wortel schieten
"aangaan van planten"

Synoniemen

Hyperoniemen

aangaan
Werkwoord
  • betreffen, van belang zijn
"Dat gaat hem zeker aan."
aangaan
Werkwoord
  • ingeschakeld worden
"Het licht ging ineens aan."
aangaan
Werkwoord
  • in een zaak of relatie betrokken worden
"Hij is daarna een relatie met haar aangegaan."
aangaan
Werkwoord
  • als onderwerp hebben
"mijn liefdesleven gaat je helemaal niet aan"
"wat gaat mij dat aan?"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De nieuwe uitdagingen aangaan
  2. Eurojust mag geen leningen aangaan.
  3. Voor het aangaan van leningen
  4. De overheidsinstelling kan ook een lening aangaan.
  5. wanneer zij een zakelijke relatie aangaan;
  6. Het agentschap mag geen leningen aangaan.
  7. Bevoegdheden inzake het aangaan van betalingsverplichtingen en verstrekking van betalingsopdrachten
  8. Dit risico zou geen enkele particuliere ondernemer kunnen aangaan.
  9. De regering kan echter geen dergelijke verbintenissen aangaan zonder voorafgaande goedkeuring door het parlement.
  10. koper geen belastingheffing opgelegd zal krijgen door het aangaan van de voorgenomen transacties.
  11. Het Eurosysteem kan een beperkt aantal tegenpartijen uitkiezen voor het aangaan van „fine-tuning”-transacties.
  12. Eurojust moet ten minste samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met ten minste:
  13. Indien nodig voor de vervulling van zijn taken kan Europol ook samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met:
  14. In het licht van de staatssteunregels had de Staat nooit dergelijke verplichtingen mogen aangaan.
  15. opzettelijk verzwegen ziekten of aandoeningen bij het aangaan van het dienstverband.