Betekenis van:
patroon
patroon (de ~ | meervoud patronen)
Zelfstandig naamwoord
- vulling van b.v. pennen
"je moet denk ik een nieuwe patroon kopen"
"een lege patroon"
Hyperoniemen
patroon
Zelfstandig naamwoord
- munitie voor een vuurwapen
"De patronen waren op, dus gaf de dief zich over."
patroon
Zelfstandig naamwoord
- tekening die als basis dient om meerdere dezelfde eindproducten te maken
"Voordat je een jurk maakt, teken je meestal eerst het patroon."
patroon (de ~ | meervoud patroons, patronen)
Zelfstandig naamwoord
- beschermheilige; beschermheilige; heilige die beschermt; heilige die beschermt
"Sint-Lucas is de patroon van de schilders"
Synoniemen
Hyperoniemen
patroon (de ~ | meervoud patroons, patronen)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die vóór iets is, het bepleit
"als patroon optreden"
"de prins is de patroon van die vereniging"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
patroon (het ~ | meervoud patronen)
Zelfstandig naamwoord
- patroon; versiering van herhaalde figuren; natuurlijk patroon van lijnen en kleuren
"het patroon van het behang"
"een telkens terugkerend patroon"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
patroon (het ~ | meervoud patronen)
Zelfstandig naamwoord
- herkenbare lijn in gebeurtenissen
"een patroon van [aanslagen/symptomen]"
"een terugkerend/systematisch patroon"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
patroon
Zelfstandig naamwoord
- baas, chef, overste