Betekenis van:
verlaten

verlaten
Werkwoord
  • (van personen) niet meer blijven bij
"Zij heeft mij verlaten."

Hyperoniemen

Hyponiemen

verlaten
Werkwoord
  • uit, van de genoemde plaats weggaan
"vrouw en kinderen verlaten"
"wilt u nu alstublieft de kamer verlaten?"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

verlaten
Werkwoord
  • weggaan (van)
verlaten
Werkwoord
  • in de steek laten, laten vallen
verlaten
Werkwoord
  • onverzorgd achterlaten
verlaten
Werkwoord
  • overgieten
verlaten
Werkwoord
  • zich laten gaan
verlaten
Werkwoord
  • opgeven (van betrekking)
verlaten
Werkwoord
  • iets uitstellen
verlaten
Bijvoeglijk naamwoord
  • te laat komen
"Hij heeft zich verlaat en zal de afspraak missen"

Hyperoniemen

verlaten
Bijvoeglijk naamwoord
  • verlaten; afgelegen of verlaten

Synoniemen

Hyperoniemen

verlaten
Bijvoeglijk naamwoord
  • afgezonderd; eenzaam; alleen; eenzaam

Synoniemen

Hyperoniemen

verlaat (het ~ | meervoud verlaten)
Zelfstandig naamwoord
  • kleine sluis; afsluitbare waterlozing

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik moet je verlaten.
  2. Ik zal u nooit verlaten.
  3. Hij heeft Afrika voorgoed verlaten.
  4. Wij verlaten zeker en vast dit land.
  5. Ik aarzelde om zijn graf te verlaten.
  6. Hij lijkt het land verlaten te hebben.
  7. De stad was verlaten door haar inwoners.
  8. De stad was verlaten door z'n inwoners.
  9. Je zal deze kamer niet verlaten zonder mijn toelating.
  10. Ze heeft het ziekenhuis een uur geleden verlaten.
  11. Tom beloofde Mary dat hij haar nooit zou verlaten.
  12. Er stond een verlaten auto naast de rivier.
  13. Hij beval mij de kamer onmiddelijk te verlaten.
  14. Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.
  15. Wil je me beloven dat je me nooit zal verlaten?