Betekenis van:
vinden

vinden
Werkwoord
  • oordelen; als mening hebben; als mening hebben
"iets/iemand leuk/goed vinden"
"vinden dat ..."

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

vinden
Werkwoord
  • toevallig aantreffen
"iets vinden op straat"

Hyperoniemen

vinden
Werkwoord
  • iets aantreffen nadat ernaar gezocht is
"We hebben een nieuwe woning gevonden."
vinden
Werkwoord
  • iets bedenken
vinden
Werkwoord
  • iets op een bepaalde wijze beschouwen of ervaren
vinden
Werkwoord
  • iets ondervinden, iets ten deel krijgen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kan je het vinden?
  2. Ik moet het vinden.
  3. Ik moet het vinden.
  4. Je gaat dit geweldig vinden.
  5. Ik kan hem nergens vinden.
  6. Vinden andere mensen me leuk?
  7. Zoek en gij zult vinden.
  8. Ik kan Tim niet vinden.
  9. Ik kon het nergens vinden.
  10. Ik kan mijn horloge niet vinden.
  11. Ik kan mijn handschoenen niet vinden.
  12. Ik kon zijn huis niet vinden.
  13. Het werd moeilijk om buffels te vinden.
  14. Hij kan zijn hoed niet vinden.
  15. De ring was nergens te vinden.