Vertaling van loved

Inhoud:

Engels
Nederlands
beloved, loved, cherished {bn.}
bemind
geliefd
to be fond of, to love {ww.}
gek zijn op
verzot zijn op
dol zijn op
to love, to cherish {ww.}
houden van 
liefhebben
beminnen 

I loved
you loved
he/she/it loved

ik had lief
jij had lief
hij/zij/het had lief
» meer vervoegingen van liefhebben

I can love.
Ik kan liefhebben.
To love and to be loved is the greatest happiness.
Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.
to appreciate, to like, to enjoy, to fancy, to love, to think highly of, to prize, to think well of, to have a high regard for {ww.}
houden van 
waarderen 
mogen
hechten aan

I loved
you loved
he/she/it loved

ik waardeerde
jij waardeerde
hij/zij/het waardeerde
» meer vervoegingen van waarderen

People love freedom.
Mensen houden van vrijheid.
We love our children.
Wij houden van onze kinderen.
to bang, to be intimate, to bed, to bonk, to do it, to eff, to fuck, to get it on, to get laid, to have a go at it, to have intercourse, to have it away, to have it off, to have sex, to hump, to jazz, to know, to lie with, to love, to make love, to make out, to roll in the hay, to screw, to sleep together, to sleep with {ww.}
verspenen

I loved
you loved
he/she/it loved

ik verspeende
jij verspeende
hij/zij/het verspeende
» meer vervoegingen van verspenen

to love {ww.}
houden
moeten
mogen
blieven
believen
lusten

I loved
you loved
he/she/it loved

ik hield
jij hield
hij/zij/het hield
» meer vervoegingen van houden

They love that song.
Ze houden van dat lied.
Parents love their children.
Ouders houden van hun kinderen.
to bang, to be intimate, to bed, to bonk, to do it, to eff, to fuck, to get it on, to get laid, to have a go at it, to have intercourse, to have it away, to have it off, to have sex, to hump, to jazz, to know, to lie with, to love, to make love, to make out, to roll in the hay, to screw, to sleep together, to sleep with {ww.}
schroeven

I loved
you loved
he/she/it loved

ik schroefde
jij schroefde
hij/zij/het schroefde
» meer vervoegingen van schroeven

to bang, to be intimate, to bed, to bonk, to do it, to eff, to fuck, to get it on, to get laid, to have a go at it, to have intercourse, to have it away, to have it off, to have sex, to hump, to jazz, to know, to lie with, to love, to make love, to make out, to roll in the hay, to screw, to sleep together, to sleep with {ww.}
slapen
bedvogelen
rammen
wippen
seksen
poepen
vozen
soppen
flensen
emmeren
cohabiteren
coïteren
bonzen
bonken
bibberen
pompen
rampetampen
fleppen
vogelen
fokken
ketsen
kezen
rollebollen
kieren
figuurzagen
knarren
palen
neuken
naaien
vrijen

I loved
you loved
he/she/it loved

ik sliep
jij sliep
hij/zij/het sliep
» meer vervoegingen van slapen

You should go to bed.
Ge zoudt beter slapen.
He goes to sleep with the lights left on.
Hij gaat slapen met het licht aan.
to bang, to be intimate, to bed, to bonk, to do it, to eff, to fuck, to get it on, to get laid, to have a go at it, to have intercourse, to have it away, to have it off, to have sex, to hump, to jazz, to know, to lie with, to love, to make love, to make out, to roll in the hay, to screw, to sleep together, to sleep with {ww.}
aanschroeven
vastschroeven

I loved
you loved
he/she/it loved

ik schroefde aan
jij schroefde aan
hij/zij/het schroefde aan
» meer vervoegingen van aanschroeven

to love {ww.}
geven
hechten
houden

I loved
you loved
he/she/it loved

ik gaf
jij gaf
hij/zij/het gaf
» meer vervoegingen van geven

to bang, to be intimate, to bed, to bonk, to do it, to eff, to fuck, to get it on, to get laid, to have a go at it, to have intercourse, to have it away, to have it off, to have sex, to hump, to jazz, to know, to lie with, to love, to make love, to make out, to roll in the hay, to screw, to sleep together, to sleep with {ww.}
bekennen
nemen
pakken

I loved
you loved
he/she/it loved

ik bekende
jij bekende
hij/zij/het bekende
» meer vervoegingen van bekennen

to love {ww.}
liefhebben
beminnen
minnen

I loved
you loved
he/she/it loved

ik had lief
jij had lief
hij/zij/het had lief
» meer vervoegingen van liefhebben


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Be loved.

Wees geliefd.

She still loved him.

Ze hield nog steeds van hem.

She knew that John loved her.

Ze wist dat John van haar hield.

The old man was loved by everyone.

De man werd geliefd door iedereen.

John and Mary loved each other.

John en Mary hielden van elkaar.

I loved my life and my money.

Ik hield van mijn leven en mijn geld.

To love and to be loved is the greatest happiness.

Beminnen en bemind worden is het grootste geluk.

Tom never told Mary how much he loved her.

Tom heeft Mary nooit verteld, hoeveel hij van haar hield.

It was not until Chikako left me that I realized how much I loved her.

Pas toen Chikako bij me wegging realizeerde ik mij hoeveel ik van haar hield.