Vertaling van opening

Inhoud:

Engels
Nederlands
opening {zn.}
opening  [v]
opening {zn.}
beginfase [v] (de ~)
opening, possibility, possible action {zn.}
mogelijkheid [v] (de ~)
That's certainly one possibility.
Dat is zeker een mogelijkheid.
But the possibility seems unlikely.
Maar die mogelijkheid lijkt onwaarschijnlijk.
opening {zn.}
vacature [m] (de ~)
opening {zn.}
opening [v] (de ~)
opening {zn.}
plaatsingsmogelijkheid
opening {zn.}
opening
opening {zn.}
kans [m] (de ~)
opening {zn.}
opening [v] (de ~)
to unlock, to open {ww.}
ontsluiten

I am opening

to open {ww.}
opengaan
openvallen

I am opening

to open, to open up, to clear {ww.}
opendoen
openen 
openmaken

I am opening

to expound, to open, to unbundle, to unpack, to unwind, to unwrap {ww.}
ontvouwen
ontwarren
ontwikkelen
ontplooien

I am opening

gap, opening {zn.}
venster [o] (het ~)
first step, initiative, opening, opening move {zn.}
openingszet [m] (de ~)
hatchway, opening, scuttle {zn.}
laadhoofd
curtain raising, opening, opening night {zn.}
opening [v] (de ~)
first step, initiative, opening, opening move {zn.}
aanstichting
initiatief [o] (het ~)
hatchway, opening, scuttle {zn.}
mangat [o] (het ~)
first step, initiative, opening, opening move {zn.}
doelkans
scoringskans
gap, opening {zn.}
tussenruimte [v] (de ~)
curtain raising, opening, opening night {zn.}
opening [v] (de ~)
to open, to open up {ww.}
opendraaien

I am opening

to open, to spread, to spread out, to unfold {ww.}
uitslaan

I am opening

to open, to open up {ww.}
openstellen

I am opening

to open, to open up {ww.}
uitklappen

I am opening

to open, to spread, to spread out, to unfold {ww.}
uitspreiden
spreiden
uitleggen

I am opening

to open, to open up {ww.}
ontsluiten

I am opening

to open, to open up {ww.}
openbreken

I am opening

to open, to open up {ww.}
opendraaien

I am opening

to open, to open up {ww.}
opengaan
ontsluiten
openen

I am opening

to open, to open up {ww.}
openbeuken
openslaan

I am opening

to open, to open up {ww.}
openschuiven

I am opening

to open, to spread, to spread out, to unfold {ww.}
openvouwen
uitvouwen
ontvouwen

I am opening



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He is opening the window.

Hij doet het raam open.

She is opening the window.

Zij doet het raam open.

They celebrated his success by opening a bottle of wine.

Ze vierden het succes door een fles wijn te openen.