Vertaling van zakken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zakken, naar beneden gaan, dalen, lager worden {ww.}
zakken
naar beneden gaan
dalen
lager worden {ww.}

ik daal
jij daalt
hij/zij/het daalt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

Laat ons naar beneden gaan.
Laat ons naar beneden gaan.
Ik wil niet zakken voor mijn examens.
Ik wil niet zakken voor mijn examens.
zakken, zinken, dalen, wegzakken, verzakken {ww.}
zakken
zinken
dalen
wegzakken
verzakken {ww.}

ik daal
jij daalt
hij/zij/het daalt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

Ze brachten tien vijandelijke schepen tot zinken.
Ze brachten tien vijandelijke schepen tot zinken.
Geschud door de golven, maar zij zal niet zinken
Geschud door de golven, maar zij zal niet zinken
zakken, dalen, afdalen {ww.}
zakken
dalen
afdalen {ww.}

ik daal af
jij daalt af
hij/zij/het daalt af

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

We stopten het fruit en de groenten in zakken.
We stopten het fruit en de groenten in zakken.
Kan je de prijs een beetje laten zakken?
Kan je de prijs een beetje laten zakken?
zakken {ww.}
zakken {ww.}

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.
De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.
falen, misgaan, mislukken, sjezen, stralen, stranden, zakken {ww.}
falen
misgaan
mislukken
sjezen
stralen
stranden
zakken {ww.}

ik faal
jij faalt
hij/zij/het faalt

ik faal
jij faalt
hij/zij/het faalt
» meer vervoegingen van falen

zakken, afzakken {ww.}
zakken
afzakken {ww.}

ik zak af
jij zakt af
hij/zij/het zakt af

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zakken {ww.}
zakken {ww.}

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zakken, sjezen, buizen, stralen, bakken {ww.}
zakken
sjezen
buizen
stralen
bakken {ww.}

ik bak
jij bakt
hij/zij/het bakt

ik zak
jij zakt
hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

zak (mv. zakken) [m] {zn.}
zak (mv. zakken) [m] {zn.}
tas, zak (mv. zakken) {zn.}
tas
zak (mv. zakken) {zn.}
doos [v], bak [m], etui [o], foedraal [o], koker [m], korf [m], pot [m], zak (mv. zakken), vat [o], kist [v], fles [v], krat [o], emmer, kruik, urn {zn.}
doos [v]
bak [m]
etui [o]
foedraal [o]
koker [m]
korf [m]
pot [m]
zak (mv. zakken)
vat [o]
kist [v]
fles [v]
krat [o]
emmer
kruik
urn {zn.}
lul, hondelul, zak (mv. zakken), klootzak, oetlul, lummel {zn.}
lul
hondelul
zak (mv. zakken)
klootzak
oetlul
lummel {zn.}
inzakken, afbrokkelen, zakken {ww.}
inzakken
afbrokkelen
zakken {ww.}

hij/zij/het brokkelt af
zij brokkelen af
ik zak in

hij/zij/het zakt in
zij zakken in
ik zak in
» meer vervoegingen van inzakken

zak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~) {zn.}
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
Ik heb één zak gekocht.
Ik heb één zak gekocht.
zak [m] (de ~), krop [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~)
krop [m] (de ~) {zn.}
Ik heb een krop in de keel.
Ik heb een krop in de keel.
John haalde een sleutel uit zijn zak.
John haalde een sleutel uit zijn zak.
zak [m] (de ~), hoekzak, biljartzak {zn.}
zak [m] (de ~)
hoekzak
biljartzak {zn.}
Wat heb je in je zak?
Wat heb je in je zak?
Wat hebt ge nog meer op zak?
Wat hebt ge nog meer op zak?
zak [m] (de ~), scrotum [o] (het ~), balzak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~)
scrotum [o] (het ~)
balzak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~) {zn.}
zak [m] (de ~) {zn.}
buidel [m] (de ~), draagzak, beurs [m] (de ~), zak [m] (de ~) {zn.}
buidel [m] (de ~)
draagzak
beurs [m] (de ~)
zak [m] (de ~) {zn.}
portemonnee [m] (de ~), geldbuidel [m] (de ~), geldtas, geldzak, portemonnaie, beurs [m] (de ~), zak [m] (de ~) {zn.}
portemonnee [m] (de ~)
geldbuidel [m] (de ~)
geldtas
geldzak
portemonnaie
beurs [m] (de ~)
zak [m] (de ~) {zn.}
naarling [m] (de ~), beroerling, ellendeling [m] (de ~), etterbak, etterbuil, fielt, fluim, gemenerik [m] (de ~), hond [m] (de ~), hondenlul [m] (de ~), kelerelijder, kelerelijer, klerelijer [m] (de ~), kloot [m] (de ~), kloothommel, klootspiraal, klootzak [m] (de ~), kwal [m] (de ~), lamgat, lammeling [m] (de ~), lamstraal, lamzak [m] (de ~), lazersteen, lazerstraal, loeder [m] (de/het ~), lul [m] (de ~), lulhannes, lulletje, miesgasser, mispunt [m] (het ~), onverlaat [m] (de ~), paardelul, paardenlul, patjakker, pleurislijder [m] (de ~), ploert [m] (de ~), plurk, pokkenlijer, pokkenvent, pooier, rasploert, rotzak [m] (de ~), schoelje [m] (het ~), schoft [m] (de ~), serpent [m] (de/het ~), smeerlap [m] (de ~), stinker, teringlijder, tyfuslijer, vuilak [m] (de ~), zakkenwasser [m] (de ~), zwijn [m] (het ~), zak [m] (de ~), hondelul, etter [m] (de ~), lelijkerd [m] (de ~), smiecht [m] (de ~), pokkenlijder [m] (de ~), sekreet [o] (het ~), stinkerd [m] (de ~) {zn.}
naarling [m] (de ~)
beroerling
ellendeling [m] (de ~)
etterbak
etterbuil
fielt
fluim
gemenerik [m] (de ~)
hond [m] (de ~)
hondenlul [m] (de ~)
kelerelijder
kelerelijer
klerelijer [m] (de ~)
kloot [m] (de ~)
kloothommel
klootspiraal
klootzak [m] (de ~)
kwal [m] (de ~)
lamgat
lammeling [m] (de ~)
lamstraal
lamzak [m] (de ~)
lazersteen
lazerstraal
loeder [m] (de/het ~)
lul [m] (de ~)
lulhannes
lulletje
miesgasser
mispunt [m] (het ~)
onverlaat [m] (de ~)
paardelul
paardenlul
patjakker
pleurislijder [m] (de ~)
ploert [m] (de ~)
plurk
pokkenlijer
pokkenvent
pooier
rasploert
rotzak [m] (de ~)
schoelje [m] (het ~)
schoft [m] (de ~)
serpent [m] (de/het ~)
smeerlap [m] (de ~)
stinker
teringlijder
tyfuslijer
vuilak [m] (de ~)
zakkenwasser [m] (de ~)
zwijn [m] (het ~)
zak [m] (de ~)
hondelul
etter [m] (de ~)
lelijkerd [m] (de ~)
smiecht [m] (de ~)
pokkenlijder [m] (de ~)
sekreet [o] (het ~)
stinkerd [m] (de ~) {zn.}

Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik wil niet zakken voor mijn examens.

Ik wil niet zakken voor mijn examens.

We stopten het fruit en de groenten in zakken.

We stopten het fruit en de groenten in zakken.

Kan je de prijs een beetje laten zakken?

Kan je de prijs een beetje laten zakken?

De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.

De oude man belaadde zijn muildier met zakken zand.