Vertaling van needed

Inhoud:

Engels
Nederlands
to have to, to must, to ought to, to should, to need {ww.}
moeten
zullen
behoren 
dienen
horen 

I needed
you needed
he/she/it needed

ik moest
jij moest
hij/zij/het moest
» meer vervoegingen van moeten

People ought to work.
Mensen moeten werken.
You ought to listen to your mother.
Je zou naar je moeder moeten luisteren.
to need, to require, to want {ww.}
nodig hebben
hoeven 
toe zijn aan
behoeven 

I needed
you needed
he/she/it needed

ik hoefde
jij hoefde
hij/zij/het hoefde
» meer vervoegingen van hoeven

You'll need a temporary bridge.
Je zal een tijdelijke brug nodig hebben.
I'm going to need your help.
Ik zal je hulp nodig hebben.
to need, to require, to want {ww.}
nodig
benodigd
We require your help.
Wij hebben uw hulp nodig.
I don't need anyone.
Ik heb niemand nodig.
to ask, to call for, to demand, to involve, to necessitate, to need, to postulate, to require, to take {ww.}
kosten
vereisen
eisen
vergen
gebieden

I needed
you needed
he/she/it needed

ik vereiste
jij vereiste
hij/zij/het vereiste
» meer vervoegingen van vereisen

Industrial countries require a lot of skilled labor.
Industriële landen vereisen veel behendige arbeid.
It would take me too much time to explain to you why it's not going to work.
Het zou me te veel tijd kosten om je uit te leggen waarom dat niet gaat werken.
to need, to require, to want {ww.}
hoeven
behoeven

I needed
you needed
he/she/it needed

ik hoefde
jij hoefde
hij/zij/het hoefde
» meer vervoegingen van hoeven

She need not have come to the meeting.
Ze had niet naar de vergadering hoeven komen.
to need {ww.}
moeten
dienen
zullen

I needed
you needed
he/she/it needed

ik moest
jij moest
hij/zij/het moest
» meer vervoegingen van moeten

Children need to play.
Kinderen moeten spelen.
Your hands need to be washed.
Je handen moeten gewassen worden.
to ask, to call for, to demand, to involve, to necessitate, to need, to postulate, to require, to take {ww.}
staan

I needed
you needed
he/she/it needed

ik stond
jij stond
hij/zij/het stond
» meer vervoegingen van staan

You don't need to stand up.
Je hoeft niet op te staan.
"Oh, boy..." Al-Sayib sighed. "Well, how much do you need? I've got about 10 grand just sitting in my offshore account."
"O jeetje..." zuchtte Al Sayib. "Nou, hoeveel heb je nodig? Er staat iets van 10 mille op mijn offshore rekening te staan."
to need, to require, to want {ww.}
nodig
verlegen
benodigd
onthand
Do you require our help?
Heb je onze hulp nodig?
Children need loving.
Kinderen hebben liefde nodig.
to need {ww.}
hebben
moeten

I needed
you needed
he/she/it needed

ik had
jij had
hij/zij/het had
» meer vervoegingen van hebben



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He needed to rest.

Hij moest rusten.

But he needed a job.

Maar hij had een job nodig.

I needed time to convince her.

Ik had tijd nodig om haar te overtuigen.

Tom didn't think he needed a bodyguard.

Tom dacht niet dat hij een bodyguard nodig had.

The school needed a new teacher.

De school had een nieuwe leraar nodig.

My mother gave me all the love I needed.

Mijn moeder heeft me alle liefde die ik nodig had gegeven.

Tom felt that he needed to explain why he was late.

Tom vond dat hij moest uitleggen waarom hij te laat was.


Gerelateerd aan needed

have to - must - ought to - should - need - require - want - ask - call for - demand - involve - necessitate - postulate - takedemand - be - ask - experience