Betekenis van:
shift
shift
Zelfstandig naamwoord
- ruil, verruiling
- the act of changing one thing or position for another
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
shift
Zelfstandig naamwoord
- het doen overgaan in een andere vorm
- a qualitative change
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
shift
Zelfstandig naamwoord
- jurk onder bovenkleding
- a woman's sleeveless undergarment
Synoniemen
Hyperoniemen
shift
Zelfstandig naamwoord
- lijn langs breuk
- (geology) a crack in the earth's crust resulting from the displacement of one side with respect to the other
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
shift
Zelfstandig naamwoord
- a crew of workers who work for a specific period of time
Hyperoniemen
Hyponiemen
shift
Zelfstandig naamwoord
- the time period during which you are at work
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
shift
Zelfstandig naamwoord
- an event in which something is displaced without rotation
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to shift
Werkwoord
- van de wind
- change place or direction
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to shift
Werkwoord
- het van plaats ruilen
- lay aside, abandon, or leave for another
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to shift
Werkwoord
- mbt. een reisgelegenheid
- lay aside, abandon, or leave for another
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to shift
Werkwoord
- change phonetically as part of a systematic historical change
"Grimm showed how the consonants shifted"
Hyperoniemen
to shift
Werkwoord
- move and exchange for another
"shift the date for our class reunion"
Hyperoniemen
to shift
Werkwoord
- use a shift key on a keyboard
"She could not shift so all her letters are written in lower case"
Hyperoniemen
to shift
Werkwoord
- omschakelen, switchen
- make a shift in or exchange of
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to shift
Werkwoord
- verliggen
- change place or direction