Betekenis van:
doek
doek
Zelfstandig naamwoord
- een lap stof, bijvoorbeeld voor het poetsen of stof afnemen
"Pak even een doek om die rommel op te nemen."
doek
Zelfstandig naamwoord
- of materiaal waaruit [1], [3] en [4] vervaardigd worden
"Dit kan van doek vervaardigd worden/."
doek
Zelfstandig naamwoord
- een stuk, meestal opgespannen materiaal waarop men een beeld schildert, ofwel het schilderij zelf
"Er zijn veel manieren om verf op het doek aan te brengen."
doek
Zelfstandig naamwoord
- een stuk materiaal dat als gordijn gebruikt wordt om een toneel aan het zicht van het publiek to onttrekken
"Het doek viel en het applaus barstte los."
doek (het ~ | meervoud doeken)
Zelfstandig naamwoord
- geschilderd kunstwerk; schilderstuk
"olieverf op doek"
"een fraai doekje"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
doek (het ~ | meervoud doeken)
Zelfstandig naamwoord
- scherm om beelden op te projecteren; scherm of gordijn; scherm waar beelden op geprojecteerd kunnen worden
"(een ster van) het witte doek"
"het doek valt voor [hem]"
Synoniemen
Hyperoniemen
doek
Zelfstandig naamwoord
- in theater, voor het podium; het gordijn dat voor een podium hangt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
doek
Zelfstandig naamwoord
- stuk geweven stof