Vertaling van bast

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bast [m] {zn.}
bast [m] {zn.}
bast {zn.}
bast {zn.}
cortex, bast [m] {zn.}
cortex
bast [m] {zn.}
huilen, bassen {ww.}
huilen
bassen {ww.}

ik bas
jij bast
hij/zij/het bast

ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen

Niet huilen alsjeblieft.
Niet huilen alsjeblieft.
Hij begon te huilen.
Hij begon te huilen.
lichaam [o] (het ~), lijf [o] (het ~), korpus, corpus, body [m] (de/het ~), bast [m] (de ~) {zn.}
lichaam [o] (het ~)
lijf [o] (het ~)
korpus
corpus
body [m] (de/het ~)
bast [m] (de ~) {zn.}
Heb je gezien hoeveel deze telefoon kost? Dat is een rib uit mijn lijf!
Heb je gezien hoeveel deze telefoon kost? Dat is een rib uit mijn lijf!
Ik liep vorige week op een feestje Mary tegen het lijf.
Ik liep vorige week op een feestje Mary tegen het lijf.
katten, blaffen, snibben, sneren, grauwen, bekken, bassen, snauwen {ww.}
katten
blaffen
snibben
sneren
grauwen
bekken
bassen
snauwen {ww.}

ik bas
jij bast
hij/zij/het bast

ik kat
jij kat
hij/zij/het kat
» meer vervoegingen van katten

Hij hoorde de hond blaffen.
Hij hoorde de hond blaffen.
Ken heeft twee katten.
Ken heeft twee katten.
bassen {ww.}
bassen {ww.}

ik bas
jij bast
hij/zij/het bast

ik bas
jij bast
hij/zij/het bast
» meer vervoegingen van bassen