Vertaling van kappen
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen
friseren {ww.}
ik friseer
jij friseert
hij/zij/het friseert
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen
slicen {ww.}
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen
vellen
neervellen
kappen {ww.}
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
ik wip
jij wipt
hij/zij/het wipt
» meer vervoegingen van wippen
kappen
houwen {ww.}
ik hak
jij hakt
hij/zij/het hakt
ik hak
jij hakt
hij/zij/het hakt
» meer vervoegingen van hakken
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen
deksel
kaft
omslag
kap (mv. kappen) {zn.}
lampekap {zn.}
overkapping
kap (mv. kappen) {zn.}
kornet
muts {zn.}
omkappen
kappen
omhouwen
omhakken {ww.}
ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
ik vel
jij velt
hij/zij/het velt
» meer vervoegingen van vellen
kappen
bikken
hakken {ww.}
ik bik
jij bikt
hij/zij/het bikt
ik houw
jij houwt
hij/zij/het houwt
» meer vervoegingen van houwen
kappen {ww.}
ik coiffeer
jij coiffeert
hij/zij/het coiffeert
ik coiffeer
jij coiffeert
hij/zij/het coiffeert
» meer vervoegingen van coifferen
hak
kap (mv. kappen) {zn.}
kap (mv. kappen)
kontje
korstje {zn.}
kap
capuchon {zn.}
habijt
kap (mv. kappen)
monnikengewaad
monnikspij
ordekleed {zn.}