Betekenis van:
hoogte

hoogte (de ~ | meervoud hoogten, hoogtes)
Zelfstandig naamwoord
  • verticale afmeting
"maximum hoogte [1,80 meter]"
"de hoogte hebben"

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoogte (de ~ | meervoud hoogten, hoogtes)
Zelfstandig naamwoord
  • afstand van een hoger gelegen punt tot een daar beneden gelegen punt of vlak
"uit de hoogte doen"
"iemand in de hoogte steken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoogte
Zelfstandig naamwoord
  • de mate waarin iets hoog is
"Denver ligt op een hoogte van 1600 meter."
hoogte (de ~ | meervoud hoogten, hoogtes)
Zelfstandig naamwoord
  • afstand ten noorden of zuiden van de evenaar in graden van de meridiaan
"ter hoogte van [Arnhem]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoogte (de ~ | meervoud hoogten, hoogtes)
Zelfstandig naamwoord
  • vermogen om te denken en te begrijpen
"ergens geen hoogte van krijgen"
"geen hoogte van iemand krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

hoogte (de ~ | meervoud hoogten, hoogtes)
Zelfstandig naamwoord
  • mate waarin iets groot is
"er wordt nog gepraat over hoogte en duur van de uitkeringen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoogte
Zelfstandig naamwoord
  • de lengte van de loodlijn

Hyperoniemen

hoogte
Zelfstandig naamwoord
  • een verheffing van de aardkorst
hoogte
Zelfstandig naamwoord
  • hoogte van de tonen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Blijf mij op de hoogte houden.
  2. Waarom was ik hier niet van op de hoogte?
  3. Tot op zekere hoogte hebben we er allemaal last van.
  4. Ik ben tevreden met mijn leven aan de universiteit tot op zekere hoogte.
  5. Lees elke dag de krant, want anders bent u niet op de hoogte van het laatste nieuws.
  6. Hoogte
  7. hoogte
  8. Hoogte:
  9. Hoogte
  10. (Hoogte)
  11. Hoogte ingang
  12. Totale hoogte
  13. Hoogte (elevation)
  14. hoogte letters:
  15. Totale hoogte