Vertaling van self-command

Inhoud:

Engels
Nederlands
restraint, self-command, self-control, self-possession {zn.}
zelfbestuur [o]
zelfbeheersing [v]
to command, to cover, to sweep {ww.}
bestrijken

I command
you command
we command

ik bestrijk
jij bestrijkt
wij bestrijken
» meer vervoegingen van bestrijken

to command, to order, to tell, to dictate {ww.}
voorschrijven
verordenen
gelasten 
sommeren
bevelen

I command
you command
we command

ik schrijf voor
jij schrijft voor
wij schrijven voor
» meer vervoegingen van voorschrijven

to administer, to manage, to command, to control {ww.}
toedienen
beheren 
administreren 
managen
bestieren
besturen 

I command
you command
we command

ik dien toe
jij dient toe
wij dienen toe
» meer vervoegingen van toedienen

to be in command, to command, to order {ww.}
het bevel voeren
bevelen
commanderen
aanvoeren

I command
you command
we command

ik beveel
jij beveelt
wij bevelen
» meer vervoegingen van bevelen

to command, to require {ww.}
bevelen
commanderen
verordonneren
voorschrijven
prescriberen
ordonneren
gelasten
gebieden
dicteren

I command
you command
we command

ik beveel
jij beveelt
wij bevelen
» meer vervoegingen van bevelen

to command {ww.}
commanderen

I command
you command
we command

ik commandeer
jij commandeert
wij commanderen
» meer vervoegingen van commanderen

to command, to dominate, to overlook, to overtop {ww.}
neerzien
neerkijken

I command
you command
we command

ik zie neer
jij ziet neer
wij zien neer
» meer vervoegingen van neerzien

to command, to require {ww.}
aankunnen

I command
you command
we command

ik kan aan
jij kan aan
wij kunnen aan
» meer vervoegingen van aankunnen

to command, to require {ww.}
afdwingen

I command
you command
we command

ik dwing af
jij dwingt af
wij dwingen af
» meer vervoegingen van afdwingen



Gerelateerd aan self-command

restraint - self-control - self-possession - command - cover - sweep - order - tell - dictate - administer - manage - control - be in command - require - dominatehead - burden - look - can - force