Vertaling van shoot up

Inhoud:

Engels
Nederlands
to fire, to shoot {ww.}
schieten
vuren
paffen

I shoot
you shoot
we shoot

ik schiet
jij schiet
wij schieten
» meer vervoegingen van schieten

He was scared you would shoot him.
Hij was bang dat je op hem ging schieten.
to shoot dead, to shoot {ww.}
doodschieten
fusilleren

I shoot
you shoot
we shoot

ik schiet dood
jij schiet dood
wij schieten dood
» meer vervoegingen van doodschieten

to film, to shoot {ww.}
filmen
opnemen 
verfilmen

I shoot
you shoot
we shoot

ik film
jij filmt
wij filmen
» meer vervoegingen van filmen

to shoot up {ww.}
omhoogschieten
doorschieten
to shoot up {ww.}
omhoogschieten
omhoogvliegen
to shoot up {ww.}
omhoogschieten
to shoot {ww.}
stoten

I shoot
you shoot
we shoot

ik stoot
jij stoot
wij stoten
» meer vervoegingen van stoten

to dart, to dash, to flash, to scoot, to scud, to shoot {ww.}
flitsen

I shoot
you shoot
we shoot

ik flits
jij flitst
wij flitsen
» meer vervoegingen van flitsen

to dissipate, to fool, to fool away, to fritter, to fritter away, to frivol away, to shoot {ww.}
verteuten

I shoot
you shoot
we shoot

ik verteut
jij verteut
wij verteuten
» meer vervoegingen van verteuten

to buck, to charge, to shoot, to shoot down, to tear {ww.}
ontrukken

I shoot
you shoot
we shoot

ik ontruk
jij ontrukt
wij ontrukken
» meer vervoegingen van ontrukken

to film, to shoot, to take {ww.}
filmen
draaien

I shoot
you shoot
we shoot

ik film
jij filmt
wij filmen
» meer vervoegingen van filmen

to pip, to shoot {ww.}
doodschieten
neerknallen
overhoopschieten
neerleggen

I shoot
you shoot
we shoot

ik schiet dood
jij schiet dood
wij schieten dood
» meer vervoegingen van doodschieten

to hit, to pip, to shoot {ww.}
aanschieten

I shoot
you shoot
we shoot

ik schiet aan
jij schiet aan
wij schieten aan
» meer vervoegingen van aanschieten

to bourgeon, to burgeon forth, to germinate, to pullulate, to shoot, to sprout, to spud {ww.}
botten
uitbotten

they shoot
he/she/it will shoot
they will shoot

zij botten
hij/zij/het zal botten
zij zult botten
» meer vervoegingen van botten

to film, to shoot, to take {ww.}
verfilmen

I shoot
you shoot
we shoot

ik verfilm
jij verfilmt
wij verfilmen
» meer vervoegingen van verfilmen

to dissipate, to fool, to fool away, to fritter, to fritter away, to frivol away, to shoot {ww.}
vergooien

I shoot
you shoot
we shoot

ik vergooi
jij vergooit
wij vergooien
» meer vervoegingen van vergooien

to photograph, to shoot, to snap {ww.}
fotograferen
kieken
trekken
flitsen

I shoot
you shoot
we shoot

ik fotografeer
jij fotografeert
wij fotograferen
» meer vervoegingen van fotograferen

to dissipate, to fool, to fool away, to fritter, to fritter away, to frivol away, to shoot {ww.}
verkruimelen

I shoot
you shoot
we shoot

ik verkruimel
jij verkruimelt
wij verkruimelen
» meer vervoegingen van verkruimelen

to bourgeon, to burgeon forth, to germinate, to pullulate, to shoot, to sprout, to spud {ww.}
uitlopen
uitschieten
schieten

I shoot
you shoot
we shoot

ik loop uit
jij loopt uit
wij lopen uit
» meer vervoegingen van uitlopen

to inject, to shoot {ww.}
wegschieten

I shoot
you shoot
we shoot

ik schiet weg
jij schiet weg
wij schieten weg
» meer vervoegingen van wegschieten

to dissipate, to fool, to fool away, to fritter, to fritter away, to frivol away, to shoot {ww.}
verdoen
vertreuzelen
verknoeien
verlummelen
verluieren
verliezen
verklungelen
verbeuzelen

I shoot
you shoot
we shoot

ik verdoe
jij verdoet
wij verdoen
» meer vervoegingen van verdoen

to bourgeon, to burgeon forth, to germinate, to pullulate, to shoot, to sprout, to spud {ww.}
reidansen
reien

I shoot
you shoot
we shoot

ik rei
jij reit
wij reien
» meer vervoegingen van reien

to bourgeon, to burgeon forth, to germinate, to pullulate, to shoot, to sprout, to spud {ww.}
ontkiemen
kiemen
punten

I shoot
you shoot
we shoot

ik punt
jij punt
wij punten
» meer vervoegingen van punten

to inject, to shoot {ww.}
injecteren
injiciëren
inspuiten
prikken
spuiten

I shoot
you shoot
we shoot

ik injecteer
jij injecteert
wij injecteren
» meer vervoegingen van injecteren

to blast, to shoot {ww.}
neerschieten
neerhalen

I shoot
you shoot
we shoot

ik schiet neer
jij schiet neer
wij schieten neer
» meer vervoegingen van neerschieten