Vertaling van beëindigd
afgesloten
gereed
klaar {bn.}
uitmaken
beëindigen
afmaken
voleindigen
afsluiten {ww.}
ik heb afgemaakt
jij hebt afgemaakt
hij/zij/het heeft afgemaakt
ik heb besloten
jij hebt besloten
hij/zij/het heeft besloten
» meer vervoegingen van besluiten
beëindigen
klaarkomen met
afwerken {ww.}
ik heb afgewerkt
ik had afgewerkt
ik zal afgewerkt hebben
ik heb volbracht
ik had volbracht
ik zal volbracht hebben
» meer vervoegingen van volbrengen
besluiten
beëindigen
eindigen
afsluiten
termineren {ww.}
ik heb afgesloten
jij hebt afgesloten
hij/zij/het heeft afgesloten
ik heb gestopt
jij hebt gestopt
hij/zij/het heeft gestopt
» meer vervoegingen van stoppen
Voorbeelden in zinsverband
Rome heeft gesproken, de zaak is beëindigd
Rome heeft gesproken, de zaak is beëindigd
"En?" vroeg de ongeduldige verkoopster toen Dima het gesprek beëindigd had. "Is alles nu in orde?"
"En?" vroeg de ongeduldige verkoopster toen Dima het gesprek beëindigd had. "Is alles nu in orde?"