Vertaling van eindigen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
ophouden, uitgaan, verlopen, uitraken, uitlopen, eindigen, aflopen {ww.}
ophouden
uitgaan
verlopen
uitraken
uitlopen
eindigen
aflopen {ww.}
uitgaan
verlopen
uitraken
uitlopen
eindigen
aflopen {ww.}
ik loop af
jij loopt af
hij/zij/het loopt af
ik houd op
jij houdt op
hij/zij/het houdt op
» meer vervoegingen van ophouden
Het regende zonder ophouden.
Het regende zonder ophouden.
Laat ons ophouden.
Laat ons ophouden.
eindigen, finishen {ww.}
eindigen
finishen {ww.}
finishen {ww.}
ik eindig
jij eindigt
hij/zij/het eindigt
ik eindig
jij eindigt
hij/zij/het eindigt
» meer vervoegingen van eindigen
eindigen {ww.}
eindigen {ww.}
ik eindig
jij eindigt
hij/zij/het eindigt
ik eindig
jij eindigt
hij/zij/het eindigt
» meer vervoegingen van eindigen
einde, eind, slot , afloop , end, uiteinde, eindigen {zn.}
einde
eind
slot
afloop
end
uiteinde
eindigen {zn.}
eind
slot
afloop
end
uiteinde
eindigen {zn.}
Geef me de sleutel van dit slot!
Geef me de sleutel van dit slot!
Heb je de deur op slot gedaan?
Heb je de deur op slot gedaan?
stoppen, besluiten, beëindigen, eindigen, afsluiten, termineren {ww.}
stoppen
besluiten
beëindigen
eindigen
afsluiten
termineren {ww.}
besluiten
beëindigen
eindigen
afsluiten
termineren {ww.}
ik sluit af
jij sluit af
hij/zij/het sluit af
ik stop
jij stopt
hij/zij/het stopt
» meer vervoegingen van stoppen
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
Ge moet stoppen met roken.
uitlopen, eindigen {ww.}
uitlopen
eindigen {ww.}
eindigen {ww.}
ik eindig
jij eindigt
hij/zij/het eindigt
ik loop uit
jij loopt uit
hij/zij/het loopt uit
» meer vervoegingen van uitlopen