Vertaling van gericht
doelgericht {bn.}
gericht
judicium
vonnis {zn.}
besturen
richten
mennen
dirigeren {ww.}
ik heb bestuurd
jij hebt bestuurd
hij/zij/het heeft bestuurd
ik heb gestuurd
jij hebt gestuurd
hij/zij/het heeft gestuurd
» meer vervoegingen van sturen
schikken
aanpassen
richten
assimileren
plooien
voegen
zich aanpassen
zich schikken {ww.}
ik heb aangepast
jij hebt aangepast
hij/zij/het heeft aangepast
ik heb geaccommodeerd
jij hebt geaccommodeerd
hij/zij/het heeft geaccommodeerd
» meer vervoegingen van accommoderen
doelgericht
doelmatig
praktisch
gericht
functioneel {bn.}
gericht
justitie
judicatuur
berechting
rechtspraak {zn.}
richten {ww.}
ik heb gemikt
ik had gemikt
ik zal gemikt hebben
ik heb gemikt
ik had gemikt
ik zal gemikt hebben
» meer vervoegingen van mikken
ik heb gericht
ik had gericht
ik zal gericht hebben
ik heb gericht
ik had gericht
ik zal gericht hebben
» meer vervoegingen van richten
bepalen
vervoegen
richten
wenden {ww.}
ik heb bepaald
ik had bepaald
ik zal bepaald hebben
ik heb gekeerd
ik had gekeerd
ik zal gekeerd hebben
» meer vervoegingen van keren
ik heb gericht
ik had gericht
ik zal gericht hebben
ik heb gericht
ik had gericht
ik zal gericht hebben
» meer vervoegingen van richten
ik heb gericht
ik had gericht
ik zal gericht hebben
ik heb gericht
ik had gericht
ik zal gericht hebben
» meer vervoegingen van richten