Vertaling van blow up

Inhoud:

Engels
Nederlands
to blow up, to explode {ww.}
laten springen
opblazen
laten ontploffen
to blow up, to heighten, to accentuate {ww.}
verergeren
aandikken 
to blow {ww.}
waaien

they blow
he/she/it will blow
they will blow

zij waaien
hij/zij/het zal waaien
zij zult waaien
» meer vervoegingen van waaien

to blow {ww.}
blazen
waaien

I blow
you blow
we blow

ik blaas
jij blaast
wij blazen
» meer vervoegingen van blazen

to fan, to blow {ww.}
aanblazen 

I blow
you blow
we blow

ik blaas aan
jij blaast aan
wij blazen aan
» meer vervoegingen van aanblazen

to botch, to bungle, to screw up, to spoil, to blow, to blunder, to flub, to ball {ww.}
beunhazen
knoeien
modderen
verhaspelen
verknoeien
verprutsen

I blow
you blow
we blow

ik beunhaas
jij beunhaast
wij beunhazen
» meer vervoegingen van beunhazen

to blow up, to detonate, to explode, to set off {ww.}
detoneren
to blow up, to enlarge, to magnify {ww.}
verduizendvoudigen
to blow up, to enlarge, to magnify {ww.}
vergroten
to blow up, to inflate {ww.}
opblazen
to blow {ww.}
blazen

I blow
you blow
we blow

ik blaas
jij blaast
wij blazen
» meer vervoegingen van blazen

to blow {ww.}
blazen

I blow
you blow
we blow

ik blaas
jij blaast
wij blazen
» meer vervoegingen van blazen

to blow, to bluster, to boast, to brag, to gas, to gasconade, to shoot a line, to swash, to tout, to vaunt {ww.}
schetteren

I blow
you blow
we blow

ik schetter
jij schettert
wij schetteren
» meer vervoegingen van schetteren

to blow {ww.}
blazen

I blow
you blow
we blow

ik blaas
jij blaast
wij blazen
» meer vervoegingen van blazen

to blow, to shove along, to shove off {ww.}
afduwen

I blow
you blow
we blow

ik duw af
jij duwt af
wij duwen af
» meer vervoegingen van afduwen

to blow {ww.}
waaien

they blow
he/she/it will blow
they will blow

zij waaien
hij/zij/het zal waaien
zij zult waaien
» meer vervoegingen van waaien

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
uitbranden

I blow
you blow
we blow

ik brand uit
jij brandt uit
wij branden uit
» meer vervoegingen van uitbranden

to blow, to squander, to waste {ww.}
verspillen
verkwanselen
verkwisten
vermorsen
doordraaien

I blow
you blow
we blow

ik verspil
jij verspilt
wij verspillen
» meer vervoegingen van verspillen

to blow {ww.}
blazen
waaien

I blow
you blow
we blow

ik blaas
jij blaast
wij blazen
» meer vervoegingen van blazen

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
uitwaaien

they blow
he/she/it will blow
they will blow

zij waaien uit
hij/zij/het zal uitwaaien
zij zult uitwaaien
» meer vervoegingen van uitwaaien

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
doorbranden

I blow
you blow
we blow

ik brand door
jij brandt door
wij branden door
» meer vervoegingen van doorbranden

to blow {ww.}
afblazen

I blow
you blow
we blow

ik blaas af
jij blaast af
wij blazen af
» meer vervoegingen van afblazen

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
uitwaaien

they blow
he/she/it will blow
they will blow

zij waaien uit
hij/zij/het zal uitwaaien
zij zult uitwaaien
» meer vervoegingen van uitwaaien

to blow {ww.}
spuiten

I blow
you blow
we blow

ik spuit
jij spuit
wij spuiten
» meer vervoegingen van spuiten

to blow, to fellate, to go down on, to suck {ww.}
afzuigen
pijpen

I blow
you blow
we blow

ik zuig af
jij zuigt af
wij zuigen af
» meer vervoegingen van afzuigen

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
uitrazen

I blow
you blow
we blow

ik raas uit
jij raast uit
wij razen uit
» meer vervoegingen van uitrazen

to blow {ww.}
afzuigen

I blow
you blow
we blow

ik zuig af
jij zuigt af
wij zuigen af
» meer vervoegingen van afzuigen

to blow {ww.}
blazen

I blow
you blow
we blow

ik blaas
jij blaast
wij blazen
» meer vervoegingen van blazen

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
doorsmeulen

he/she/it will blow
he/she/it would blow

hij/zij/het zal doorsmeulen
hij/zij/het zult doorsmeulen
» meer vervoegingen van doorsmeulen

to blow, to blow out, to burn out {ww.}
doorbranden

I blow
you blow
we blow

ik brand door
jij brandt door
wij branden door
» meer vervoegingen van doorbranden

to blow {ww.}
loswaaien

they blow
he/she/it will blow
they will blow

zij waaien los
hij/zij/het zal loswaaien
zij zult loswaaien
» meer vervoegingen van loswaaien

to amplify, to blow up, to expand, to inflate {ww.}
opblazen
to aggrandise, to aggrandize, to blow up, to dramatise, to dramatize, to embellish, to embroider, to lard, to pad {ww.}
toneelspelen
komediespelen
acteren
aanstellen
to amplify, to blow up, to expand, to inflate {ww.}
opdrijving
to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
meedrijven

I blow
you blow
we blow

ik drijf mee
jij drijft mee
wij drijven mee
» meer vervoegingen van meedrijven

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
afdrijven

I blow
you blow
we blow

ik drijf af
jij drijft af
wij drijven af
» meer vervoegingen van afdrijven

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
opstuiven
opvliegen

I blow
you blow
we blow

ik stuif op
jij stuift op
wij stuiven op
» meer vervoegingen van opstuiven

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
overwaaien

they blow
he/she/it will blow
they will blow

zij waaien over
hij/zij/het zal overwaaien
zij zult overwaaien
» meer vervoegingen van overwaaien

to ball up, to blow, to bobble, to bodge, to bollix, to bollix up, to bollocks, to bollocks up, to botch, to botch up, to bumble, to bungle, to flub, to fluff, to foul up, to fuck up, to fumble, to louse up, to mess up, to mishandle, to muck up, to muff, to screw up, to spoil {ww.}
stuntelen
hannesen
haspelen
klunzen
krukken

I blow
you blow
we blow

ik stuntel
jij stuntelt
wij stuntelen
» meer vervoegingen van stuntelen

to ball up, to blow, to bobble, to bodge, to bollix, to bollix up, to bollocks, to bollocks up, to botch, to botch up, to bumble, to bungle, to flub, to fluff, to foul up, to fuck up, to fumble, to louse up, to mess up, to mishandle, to muck up, to muff, to screw up, to spoil {ww.}
infesteren
vergallen
verkankelemienen
verkankeren
verkloten
vergiftigen
verzieken
vertroebelen
verpesten

I blow
you blow
we blow

ik infesteer
jij infesteert
wij infesteren
» meer vervoegingen van infesteren

to ball up, to blow, to bobble, to bodge, to bollix, to bollix up, to bollocks, to bollocks up, to botch, to botch up, to bumble, to bungle, to flub, to fluff, to foul up, to fuck up, to fumble, to louse up, to mess up, to mishandle, to muck up, to muff, to screw up, to spoil {ww.}
mispeuteren
verbroddelen
verbrodden
verbruien
verhaspelen
verknallen
verknollen
versjteren
verstieren
verknoeien
verprutsen
bederven

I blow
you blow
we blow

ik mispeuter
jij mispeutert
wij mispeuteren
» meer vervoegingen van mispeuteren

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
drijven
zeilen
zweven

I blow
you blow
we blow

ik drijf
jij drijft
wij drijven
» meer vervoegingen van drijven

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
afdrijven

I blow
you blow
we blow

ik drijf af
jij drijft af
wij drijven af
» meer vervoegingen van afdrijven

to ball up, to blow, to bobble, to bodge, to bollix, to bollix up, to bollocks, to bollocks up, to botch, to botch up, to bumble, to bungle, to flub, to fluff, to foul up, to fuck up, to fumble, to louse up, to mess up, to mishandle, to muck up, to muff, to screw up, to spoil {ww.}
haspelen

I blow
you blow
we blow

ik haspel
jij haspelt
wij haspelen
» meer vervoegingen van haspelen

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
stuiven

I blow
you blow
we blow

ik stuif
jij stuift
wij stuiven
» meer vervoegingen van stuiven

to be adrift, to blow, to drift, to float {ww.}
opstuiven

I blow
you blow
we blow

ik stuif op
jij stuift op
wij stuiven op
» meer vervoegingen van opstuiven