Vertaling van did
I did
you did
he/she/it did
ik maakte
jij maakte
hij/zij/het maakte
» meer vervoegingen van maken
deugen
I did
you did
he/she/it did
ik deugde
jij deugde
hij/zij/het deugde
» meer vervoegingen van deugen
kappen
I did
you did
he/she/it did
ik friseerde
jij friseerde
hij/zij/het friseerde
» meer vervoegingen van friseren
I did
you did
he/she/it did
ik speelde
jij speelde
hij/zij/het speelde
» meer vervoegingen van spelen
leiden
teweegbrengen
I did
you did
he/she/it did
ik veroorzaakte
jij veroorzaakte
hij/zij/het veroorzaakte
» meer vervoegingen van veroorzaken
I did
you did
he/she/it did
ik toiletteerde
jij toiletteerde
hij/zij/het toiletteerde
» meer vervoegingen van toiletteren
drijven
uitoefenen
I did
you did
he/she/it did
ik praktizeerde
jij praktizeerde
hij/zij/het praktizeerde
» meer vervoegingen van praktizeren
kappen
I did
you did
he/she/it did
ik coiffeerde
jij coiffeerde
hij/zij/het coiffeerde
» meer vervoegingen van coifferen
I did
you did
he/she/it did
ik redde
jij redde
hij/zij/het redde
» meer vervoegingen van redden
I did
you did
he/she/it did
ik presteerde
jij presteerde
hij/zij/het presteerde
» meer vervoegingen van presteren
I did
you did
he/she/it did
ik pleegde
jij pleegde
hij/zij/het pleegde
» meer vervoegingen van plegen
I did
you did
he/she/it did
ik beoefende
jij beoefende
hij/zij/het beoefende
» meer vervoegingen van beoefenen
gedragen
I did
you did
he/she/it did
ik deed
jij deed
hij/zij/het deed
» meer vervoegingen van doen
I did
you did
he/she/it did
ik kweekte
jij kweekte
hij/zij/het kweekte
» meer vervoegingen van kweken
I did
you did
he/she/it did
ik kaste
jij kaste
hij/zij/het kaste
» meer vervoegingen van kassen
Voorbeelden in zinsverband
Where did you go?
Waar ging je heen?
How did it happen?
Hoe is dat gebeurd?
He did it himself.
Hij heeft het zelf gedaan.
Where did Tom go?
Waar ging Tom naartoe?
Why did you stay?
Waarom ben je gebleven?
He himself did it.
Hij heeft het zelf gedaan.
He did nothing wrong.
Hij heeft geen fout gemaakt.
Why did you stop?
Waarom ben je gestopt?
Did you call?
Hebt ge geroepen?
Why did you quit?
Waarom heb je ontslag genomen?
She did it carefully.
Zij deed het voorzichtig.
What did he say?
Wat heeft hij gezegd?
What did you say?
Wat heb je gezegd?
We finally did it.
Het is ons eindelijk gelukt.
Did you work yesterday?
Heb je gisteren gewerkt?