Vertaling van to put
I put
you put
we put
ik span aan
jij spant aan
wij spannen aan
» meer vervoegingen van aanspannen
uitspreken
vellen
verwoorden
I put
you put
we put
ik druk uit
jij drukt uit
wij drukken uit
» meer vervoegingen van uitdrukken
verwoorden
uitspreken
uiten
opperen
betuigen
I put
you put
we put
ik druk uit
jij drukt uit
wij drukken uit
» meer vervoegingen van uitdrukken
I put
you put
we put
ik doe
jij doet
wij doen
» meer vervoegingen van doen
plaatsen
I put
you put
we put
ik stel
jij stelt
wij stellen
» meer vervoegingen van stellen
I put
you put
we put
ik leg
jij legt
wij leggen
» meer vervoegingen van leggen
brengen
I put
you put
we put
ik kleed in
jij kleedt in
wij kleden in
» meer vervoegingen van inkleden
I put
you put
we put
ik investeer
jij investeert
wij investeren
» meer vervoegingen van investeren
I put
you put
we put
ik zet aan
jij zet aan
wij zetten aan
» meer vervoegingen van aanzetten
I put
you put
we put
ik breek aan
jij breekt aan
wij breken aan
» meer vervoegingen van aanbreken
I put
you put
we put
ik beleg
jij belegt
wij beleggen
» meer vervoegingen van beleggen
I put
you put
we put
ik steek
jij steekt
wij steken
» meer vervoegingen van steken
uitzetten
I put
you put
we put
ik plaats
jij plaatst
wij plaatsen
» meer vervoegingen van plaatsen
stoppen
steken
I put
you put
we put
ik doe
jij doet
wij doen
» meer vervoegingen van doen
rangschikken
structureren
schikken
I put
you put
we put
ik orden
jij ordent
wij ordenen
» meer vervoegingen van ordenen
I put
you put
we put
ik koets
jij koetst
wij koetsen
» meer vervoegingen van koetsen
rusten
neerleggen
voorleggen
deponeren
I put
you put
we put
ik leg
jij legt
wij leggen
» meer vervoegingen van leggen
lijsten
inlijsten
I put
you put
we put
ik encadreer
jij encadreert
wij encadreren
» meer vervoegingen van encadreren
vastzetten
I put
you put
we put
ik leg vast
jij legt vast
wij leggen vast
» meer vervoegingen van vastleggen
I put
you put
we put
ik stel op
jij stelt op
wij stellen op
» meer vervoegingen van opstellen
Voorbeelden in zinsverband
The car continued to put on speed.
De auto bleef versnellen.
Don't forget to put out the fire.
Vergeet niet het vuur uit te doen.
He decided to put off his departure.
Hij besloot zijn vertrek uit te stellen.
I want you to put the room in order quickly.
Ik wens dat ge de kamer vlug in orde brengt.
It is sometimes very hard to put your idea across.
Het is soms heel moeilijk om je idee over te brengen.
She does not eat cakes, so as not to put on any more weight.
Ze eet geen geen gebakjes om niet verder aan te komen.
One has to put on a helmet to protect the head.
Men moet een helm opzetten om het hoofd te beschermen.
"Don't worry," Dima attempted to put the woman at ease. "It's not mine."
"Maakt u zich geen zorgen," probeerde Dima de vrouw gerust te stellen. "Het is niet van mij."
Don't you want to put in another disc? We've been listening to this one for two hours.
Zou je eens niet een andere plaat willen opzetten? We luisteren al gedurende twee uren naar deze hier.