Vertaling van stukken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
stukken, bescheiden , bescheid {zn.}
stukken
bescheiden
bescheid {zn.}
bescheiden
bescheid {zn.}
Eendrachtig bescheiden
Eendrachtig bescheiden
Wat hij at was zeer sober en bescheiden.
Wat hij at was zeer sober en bescheiden.
deel, gedeelte, onderdeel, stuk (mv. stukken), part {zn.}
deel
gedeelte
onderdeel
stuk (mv. stukken)
part {zn.}
gedeelte
onderdeel
stuk (mv. stukken)
part {zn.}
defect, kapot, stuk (mv. stukken) {bn.}
defect
kapot
stuk (mv. stukken) {bn.}
kapot
stuk (mv. stukken) {bn.}
stuk (mv. stukken), toneelstuk {zn.}
stuk (mv. stukken)
toneelstuk {zn.}
toneelstuk {zn.}
gebroken, kapot, stuk (mv. stukken) {bn.}
gebroken
kapot
stuk (mv. stukken) {bn.}
kapot
stuk (mv. stukken) {bn.}
stoot, stuk (mv. stukken) {zn.}
stoot
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
schone vrouw , schoonheid , schone, stuk (mv. stukken) {zn.}
schone vrouw
schoonheid
schone
stuk (mv. stukken) {zn.}
schoonheid
schone
stuk (mv. stukken) {zn.}
defect, gehavend, kaduuk, kapot, stuk (mv. stukken) {bn.}
defect
gehavend
kaduuk
kapot
stuk (mv. stukken) {bn.}
gehavend
kaduuk
kapot
stuk (mv. stukken) {bn.}
stuk (mv. stukken), muziekstuk {zn.}
stuk (mv. stukken)
muziekstuk {zn.}
muziekstuk {zn.}
brok , fragment , stuk (mv. stukken) {zn.}
brok
fragment
stuk (mv. stukken) {zn.}
fragment
stuk (mv. stukken) {zn.}
artikel , bijdrage , opstel, stuk (mv. stukken) {zn.}
artikel
bijdrage
opstel
stuk (mv. stukken) {zn.}
bijdrage
opstel
stuk (mv. stukken) {zn.}
akte , bescheid , document , papier , schriftuur , stuk (mv. stukken) {zn.}
akte
bescheid
document
papier
schriftuur
stuk (mv. stukken) {zn.}
bescheid
document
papier
schriftuur
stuk (mv. stukken) {zn.}
baksteen , bouwsteen , klinker , steen , tichel , stuk (mv. stukken) {zn.}
baksteen
bouwsteen
klinker
steen
tichel
stuk (mv. stukken) {zn.}
bouwsteen
klinker
steen
tichel
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk , kanon {zn.}
stuk
kanon {zn.}
kanon {zn.}
Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.
Er moet inderdaad wat gedaan worden aan het probleem, maar dit is met een kanon op een mug schieten.
Ik wil een stuk papier.
Ik wil een stuk papier.
defect, kaduuk, kapoeres, kapoerewiet, onklaar, stuk (mv. stukken), kapot {bn.}
defect
kaduuk
kapoeres
kapoerewiet
onklaar
stuk (mv. stukken)
kapot {bn.}
kaduuk
kapoeres
kapoerewiet
onklaar
stuk (mv. stukken)
kapot {bn.}
stuk {zn.}
stuk {zn.}
aandeelbewijs, aandeelhoudersbewijs, actie, stuk , aandeel {zn.}
aandeelbewijs
aandeelhoudersbewijs
actie
stuk
aandeel {zn.}
aandeelhoudersbewijs
actie
stuk
aandeel {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk , schaakstuk {zn.}
stuk
schaakstuk {zn.}
schaakstuk {zn.}
Mijn radio is alweer stuk.
Mijn radio is alweer stuk.
Hij nam een stuk krijt.
Hij nam een stuk krijt.
stuk , stoot , spetter , knapperd, kanjer, brok {zn.}
stuk
stoot
spetter
knapperd
kanjer
brok {zn.}
stoot
spetter
knapperd
kanjer
brok {zn.}
Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
Geef mij een stuk papier.
Geef mij een stuk papier.
stuk , spel, toneelstuk , drama , toneelspel , theaterstuk {zn.}
stuk
spel
toneelstuk
drama
toneelspel
theaterstuk {zn.}
spel
toneelstuk
drama
toneelspel
theaterstuk {zn.}
Wie neem je mee naar het toneelstuk?
Wie neem je mee naar het toneelstuk?
Laat het spel beginnen!
Laat het spel beginnen!
deel , stuk , stukje, hap , gedeelte , part {zn.}
deel
stuk
stukje
hap
gedeelte
part {zn.}
stuk
stukje
hap
gedeelte
part {zn.}
Ze nam een hap uit de appel.
Ze nam een hap uit de appel.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
stuk , tekst {zn.}
stuk
tekst {zn.}
tekst {zn.}
Wil je nog een stuk cake?
Wil je nog een stuk cake?
exemplaar , stuk (mv. stukken) {zn.}
exemplaar
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk (mv. stukken) {zn.}
stuk , eind , end {zn.}
stuk
eind
end {zn.}
eind
end {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Het glas was in stukken gebroken.
Het glas was in stukken gebroken.
Ze verdeelde de taart in vijf stukken.
Ze verdeelde de taart in vijf stukken.
Mijn moeder verdeelde de taart in acht stukken.
Mijn moeder verdeelde de taart in acht stukken.
Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord.
Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord.