Betekenis van:
komen

komen
Werkwoord
  • verschijnen; komen opdagen; verschijnen
"de dingen die komen gaan"
"ze zien je komen!"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

komen
Werkwoord
  • tot een bevredigend einde brengen; tot een goed einde brengen
"ergens niet uit kunnen komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

komen
Werkwoord
  • een orgasme krijgen
"tot een orgasme komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

komen
Werkwoord
  • raken
"tegen iets aan komen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

komen
Werkwoord
  • zijn bestemming bereiken
"bij iets kunnen komen"
"brieven/berichten komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

komen
Werkwoord
  • aan de orde stellen; beginnen te bespreken; iets aan de orde stellen
"met een onderwerp komen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

komen
Werkwoord
  • in de genoemde toestand komen; in een toestand geraken; in de genoemde toestand komen; in die toestand komen; in een toestand komen
"iemand duur te staan komen"
"komen te [vallen/overlijden]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

komen
Werkwoord
  • bewegen van verder weg naar dichterbij
komen
Werkwoord
  • een orgasme hebben, klaarkomen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kunt ge zondagavond komen?
  2. Komen ze morgen hiernaartoe?
  3. Komen zij ook?
  4. Soms komen dromen uit.
  5. Dromen komen uit.
  6. Hij moet onmiddellijk komen.
  7. Ze zal straks komen.
  8. Ze komen niet vandaag.
  9. Zal de politie komen?
  10. Kan je komen?
  11. Vraag Tom morgen te komen.
  12. Je hoefde niet te komen.
  13. Waarom kunt ge niet komen?
  14. Hoe gaan we daar komen?
  15. Jullie moeten niet komen morgen.