Vertaling van catch up

Inhoud:

Engels
Nederlands
to catch, to hit, to run across, to strike, to attain, to encounter, to find, to score, to run up against {ww.}
halen
treffen 
teisteren
raken 
inslaan

I catch
you catch
we catch

ik haal
jij haalt
wij halen
» meer vervoegingen van halen

I must catch the first train.
Ik moet de eerste trein halen.
Let's hurry so we can catch the bus.
Laten we opschieten om de bus te halen.
to have, to receive, to get, to catch {ww.}
genieten 
krijgen
ontvangen 
toucheren

I catch
you catch
we catch

ik geniet
jij geniet
wij genieten
» meer vervoegingen van genieten

to capture, to catch, to grapple, to captivate, to grab, to seize, to trap, to apprehend, to bag {ww.}
beetkrijgen
beetnemen 
pakken
vangen
vastpakken
vatten 

I catch
you catch
we catch

ik krijg beet
jij krijgt beet
wij krijgen beet
» meer vervoegingen van beetkrijgen

to realize, to understand, to appreciate, to apprehend, to catch, to comprehend, to see {ww.}
begrijpen 
beseffen 
bevatten 
snappen
vatten 
verstaan 

I catch
you catch
we catch

ik begrijp
jij begrijpt
wij begrijpen
» meer vervoegingen van begrijpen

to catch up {ww.}
bijpraten
to catch up {ww.}
inhalen
I have to catch up the lost time.
Ik moet de verloren tijd inhalen.
No matter how fast you may walk, you can't catch up with him.
Het maakt niet uit hoe snel je wandelt, je kan hem niet inhalen.
to catch, to grab, to take hold of {ww.}
grissen
graaien

I catch
you catch
we catch

ik gris
jij grist
wij grissen
» meer vervoegingen van grissen

to catch, to grab, to take hold of {ww.}
grijpen

I catch
you catch
we catch

ik grijp
jij grijpt
wij grijpen
» meer vervoegingen van grijpen

to catch {ww.}
betrappen
attraperen
snorren
snappen

I catch
you catch
we catch

ik betrap
jij betrapt
wij betrappen
» meer vervoegingen van betrappen

to catch, to hitch {ww.}
vastkoppelen

I catch
you catch
we catch

ik koppel vast
jij koppelt vast
wij koppelen vast
» meer vervoegingen van vastkoppelen

to catch, to grab, to take hold of {ww.}
vangen

I catch
you catch
we catch

ik vang
jij vangt
wij vangen
» meer vervoegingen van vangen

to catch, to grab, to take hold of {ww.}
vangst [v] (de ~)

I catch

to catch, to trip up {ww.}
omwippen

I catch
you catch
we catch

ik wip om
jij wipt om
wij wippen om
» meer vervoegingen van omwippen

to catch, to see, to take in, to view, to watch {ww.}
afkijken
uitkijken

I catch
you catch
we catch

ik kijk af
jij kijkt af
wij kijken af
» meer vervoegingen van afkijken

to catch, to hitch {ww.}
meeliften

I catch
you catch
we catch

ik lift mee
jij lift mee
wij liften mee
» meer vervoegingen van meeliften

to catch, to hitch {ww.}
liften

I catch
you catch
we catch

ik lift
jij lift
wij liften
» meer vervoegingen van liften

to catch, to catch up with, to overtake {ww.}
inhalen

I catch
you catch
we catch

ik haal in
jij haalt in
wij halen in
» meer vervoegingen van inhalen

to catch, to catch up with, to overtake {ww.}
achterhalen

I catch
you catch
we catch

ik achterhaal
jij achterhaalt
wij achterhalen
» meer vervoegingen van achterhalen

to catch, to grab, to take hold of {ww.}
grabbelen

I catch
you catch
we catch

ik grabbel
jij grabbelt
wij grabbelen
» meer vervoegingen van grabbelen

to catch {ww.}
catchen
to catch, to get {ww.}
opvangen

I catch
you catch
we catch

ik vang op
jij vangt op
wij vangen op
» meer vervoegingen van opvangen

to capture, to catch {ww.}
gevangennemen

I catch
you catch
we catch

ik neem gevangen
jij neemt gevangen
wij nemen gevangen
» meer vervoegingen van gevangennemen

to capture, to catch {ww.}
catchen

I catch

to becharm, to beguile, to bewitch, to captivate, to capture, to catch, to charm, to enamor, to enamour, to enchant, to entrance, to fascinate, to trance {ww.}
charmeren

I catch
you catch
we catch

ik charmeer
jij charmeert
wij charmeren
» meer vervoegingen van charmeren

to becharm, to beguile, to bewitch, to captivate, to capture, to catch, to charm, to enamor, to enamour, to enchant, to entrance, to fascinate, to trance {ww.}
betoveren
magnetiseren

I catch
you catch
we catch

ik betover
jij betovert
wij betoveren
» meer vervoegingen van betoveren



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I have to catch up the lost time.

Ik moet de verloren tijd inhalen.

No matter how fast you may walk, you can't catch up with him.

Het maakt niet uit hoe snel je wandelt, je kan hem niet inhalen.