Vertaling van hold up

Inhoud:

Engels
Nederlands
to hold, to contain, to admit {ww.}
bevatten 
houden
inhouden
vervatten

I hold
you hold
we hold

ik bevat
jij bevat
wij bevatten
» meer vervoegingen van bevatten

to agree, to accord, to be in accord, to concord, to concur, to hold {ww.}
overeenstemmen
het eens zijn
samengaan
accorderen
stroken
bijeenpassen
rijmen
kloppen 

I hold
you hold
we hold

ik stem overeen
jij stemt overeen
wij stemmen overeen
» meer vervoegingen van overeenstemmen

to keep, to hold, to maintain {ww.}
aanhouden
behouden
bewaren
handhaven
blijven 

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to occupy, to take, to engage, to fill, to hold, to involve {ww.}
bekleden 
beslaan 
bezetten 
bezig houden
in beslag nemen

I hold
you hold
we hold

ik bekleed
jij bekleedt
wij bekleden
» meer vervoegingen van bekleden

to cause, to cause to take place, to hold, to organize, to provoke, to stage {ww.}
beleggen 
houden
teweegbrengen
uitschrijven

I hold
you hold
we hold

ik beleg
jij belegt
wij beleggen
» meer vervoegingen van beleggen

to deem, to opine, to think, to account, to feel, to hold, to reckon, to see {ww.}
achten 
geloven
van mening zijn 
vinden 

I hold
you hold
we hold

ik acht
jij acht
wij achten
» meer vervoegingen van achten

to halt, to stop, to end, to hold, to obstruct, to stem, to stay, to stall, to arrest {ww.}
aanhouden 
keren
stilleggen
stilzetten
stoppen 
stuiten

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to agree, to accord, to be in accord, to concord, to concur, to hold {ww.}
fiatteren
goedvinden
sanctioneren
goedkeuren
het eens zijn
overeenstemmen
samengaan
accorderen
stroken
bijeenpassen
rijmen
kloppen 

I hold
you hold
we hold

ik fiatteer
jij fiatteert
wij fiatteren
» meer vervoegingen van fiatteren

to keep, to hold, to maintain {ww.}
houden
blijven 

I hold
you hold
we hold

ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden

to hang onto, to hold, to retain, to keep, to maintain, to have {ww.}
houden
bijhouden
vasthouden

I hold
you hold
we hold

ik houd
jij houdt
wij houden
» meer vervoegingen van houden

to keep, to hold, to maintain {ww.}
aanhouden
blijven 

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to comprise, to contain, to include, to hold {ww.}
behelzen 
bevatten 
inhouden

I hold
you hold
we hold

ik bevat
jij bevat
wij bevatten
» meer vervoegingen van bevatten

to continue, to hold, to last {ww.}
aanhouden 

I hold
you hold
we hold

ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden

to agree, to accord, to be in accord, to concord, to concur, to hold {ww.}
instemmen
accorderen
bijvallen
schragen
aansluiten
onderschrijven
ondersteunen
het eens zijn
overeenstemmen
samengaan
stroken
bijeenpassen
rijmen
kloppen 

I hold
you hold
we hold

ik stem in
jij stemt in
wij stemmen in
» meer vervoegingen van instemmen

to come to an agreement, to agree, to come into accord, to reach an accord, to get along, to concord, to concur, to hold {ww.}
accorderen
bijeenpassen
kloppen 
overeenstemmen
rijmen
stroken
het eens worden
tot een overeenkomst komen

I hold
you hold
we hold

ik accordeer
jij accordeert
wij accorderen
» meer vervoegingen van accorderen

to hold, to hold up, to support, to sustain {ww.}
ondersteunen
dragen
There are merits and demerits to both your opinions so I'm not going to decide right away which to support.
Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
to hold, to hold up, to support, to sustain {ww.}
gerugsteund
geruggensteund
ruggensteunen
ruggesteunen
rugsteunen
to hold, to hold up, to support, to sustain {ww.}
ophouden
omhooghouden
to hold, to hold up, to support, to sustain {ww.}
ondersteunen
to hold up {ww.}
voorhouden
to endure, to go, to hold out, to hold up, to last, to live, to live on, to survive {ww.}
voortleven
to endure, to go, to hold out, to hold up, to last, to live, to live on, to survive {ww.}
I live on the bottom floor.
Ik woon gelijkvloers.
What floor do you live on?
Op welke verdieping woont ge?
to endure, to go, to hold out, to hold up, to last, to live, to live on, to survive {ww.}
leven
Live and let live.
Leven en laten leven.
We live in peace.
We leven in vrede.


Gerelateerd aan hold up

hold - contain - admit - agree - accord - be in accord - concord - concur - keep - maintain - occupy - take - engage - fill - involveagree - keep - bear on - evaluate - approximate - allow - work - go - believe - buttress - hold - confront - be - exist