Vertaling van has
bijhouden
vasthouden
he/she/it has
hij/zij/het houdt
» meer vervoegingen van houden
he/she/it has
hij/zij/het heeft
» meer vervoegingen van hebben
he/she/it has
hij/zij/het geniet
» meer vervoegingen van genieten
he/she/it has
hij/zij/het bezorgt thuis
» meer vervoegingen van thuisbezorgen
he/she/it has
hij/zij/het ontvangt
» meer vervoegingen van ontvangen
he/she/it has
hij/zij/het geeft af
» meer vervoegingen van afgeven
lijden
he/she/it has
hij/zij/het heeft
» meer vervoegingen van hebben
binnenkrijgen
he/she/it has
hij/zij/het krijgt aan
» meer vervoegingen van aankrijgen
aanvaarden
accepteren
he/she/it has
hij/zij/het neemt aan
» meer vervoegingen van aannemen
tellen
kennen
he/she/it has
hij/zij/het bezit
» meer vervoegingen van bezitten
he/she/it has
hij/zij/het pakt
» meer vervoegingen van pakken
baren
he/she/it has
hij/zij/het bevalt
» meer vervoegingen van bevallen
he/she/it has
hij/zij/het krijgt
» meer vervoegingen van krijgen
bekomen
verkrijgen
krijgen
he/she/it has
hij/zij/het beërft
» meer vervoegingen van beërven
voeren
he/she/it has
hij/zij/het houdt
» meer vervoegingen van houden
voeren
he/she/it has
hij/zij/het heeft
» meer vervoegingen van hebben
gebruiken
consumeren
ontfermen
nuttigen
he/she/it has
hij/zij/het neemt
» meer vervoegingen van nemen
he/she/it has
hij/zij/het bedient
» meer vervoegingen van bedienen
he/she/it has
hij/zij/het heeft
» meer vervoegingen van hebben
overhebben
he/she/it has
hij/zij/het houdt over
» meer vervoegingen van overhouden
Voorbeelden in zinsverband
He has another son.
Hij heeft nog een zoon.
He has a dog.
Hij heeft een hond.
Summer has ended.
De zomer is voorbij.
He has three daughters.
Hij heeft drie dochters.
Has he failed again?
Heeft hij opnieuw gefaald?
Tom has no regrets.
Tom heeft geen spijt.
He has less bread.
Hij heeft minder brood.
A bird has wings.
Een vogel heeft vleugels.
He has 12 sons.
Hij heeft twaalf zoons.
He has two sisters.
Hij heeft twee zussen.
The snow has disappeared.
De sneeuw is verdwenen.
Tom has an iPhone.
Tom heeft een iPhone.
Maria has long hair.
Maria heeft lang haar.
Ken has two cats.
Ken heeft twee katten.
Anne has many admirers.
Ana heeft veel bewonderaars.