Vertaling van gives
he/she/it gives
hij/zij/het schenkt
» meer vervoegingen van schenken
he/she/it gives
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
he/she/it gives
hij/zij/het wijdt
» meer vervoegingen van wijden
he/she/it gives
hij/zij/het wijdt
» meer vervoegingen van wijden
afdragen
he/she/it gives
hij/zij/het brengt op
» meer vervoegingen van opbrengen
opleveren
he/she/it gives
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
offeren
he/she/it gives
hij/zij/het offert op
» meer vervoegingen van opofferen
he/she/it gives
hij/zij/het geeft op
» meer vervoegingen van opgeven
he/she/it gives
hij/zij/het geeft mee
» meer vervoegingen van meegeven
inzetten
he/she/it gives
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
he/she/it gives
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
he/she/it gives
hij/zij/het schuift door
» meer vervoegingen van doorschuiven
he/she/it gives
hij/zij/het bekleedt
» meer vervoegingen van bekleden
opschikken
verschikken
opschuiven
he/she/it gives
hij/zij/het schikt in
» meer vervoegingen van inschikken
voederen
he/she/it gives
hij/zij/het voert
» meer vervoegingen van voeren
spijzigen
voeden
he/she/it gives
hij/zij/het spijst
» meer vervoegingen van spijzen
he/she/it gives
hij/zij/het levert over
» meer vervoegingen van overleveren
he/she/it gives
hij/zij/het kalft af
» meer vervoegingen van afkalven
he/she/it gives
hij/zij/het helpt mee
» meer vervoegingen van meehelpen
he/she/it gives
hij/zij/het brengt in
» meer vervoegingen van inbrengen
houden
he/she/it gives
hij/zij/het voert
» meer vervoegingen van voeren
he/she/it gives
hij/zij/het gunt
» meer vervoegingen van gunnen
schenken
he/she/it gives
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
he/she/it gives
hij/zij/het geeft
» meer vervoegingen van geven
he/she/it gives
hij/zij/het geeft door
» meer vervoegingen van doorgeven
contribueren
he/she/it gives
hij/zij/het draagt bij
» meer vervoegingen van bijdragen
bevelen
toevertrouwen
he/she/it gives
hij/zij/het beveelt aan
» meer vervoegingen van aanbevelen
vergaan
he/she/it gives
hij/zij/het verteert
» meer vervoegingen van verteren
aangeven
toesteken
he/she/it gives
hij/zij/het reikt aan
» meer vervoegingen van aanreiken
Voorbeelden in zinsverband
Tom gives to charities.
Tom geeft aan goede doelen.
Silence gives consent.
Wie zwijgt, stemt toe.
Coffee gives you energy!
Koffie geeft je energie!
Gives Tom his change.
Geeft Tom zijn kleingeld.
Miss Klein gives a test every Friday.
Mevrouw Klein geeft elke vrijdag een test.
That's great. Nobody gives me anything.
Geweldig. Niemand geeft me iets.
This flower gives off a strong fragrance.
Deze bloem geeft een sterke geur af.
My best friend always gives me good advice.
Mijn beste vriendin geeft me altijd goede raad.
Worrying is like a rocking chair; it gives you something to do but doesn't get you anywhere.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.