Betekenis van:
pakken
pakken
Werkwoord
- consumeren (drank)
"een pilsje pakken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
pakken
Werkwoord
- ter hand nemen om te gebruiken
"een mes of een vork pakken"
Hyperoniemen
Hyponiemen
pakken
Werkwoord
- in de handen nemen
"Hij pakte zijn gitaar en speelde een deuntje."
pakken
Werkwoord
- gevangen nemen
"De dief werd al snel gepakt."
pakken
Werkwoord
- in hechtenis nemen
"inbrekers/bandieten/overvallers pakken"
Synoniemen
Hyperoniemen
pakken
Werkwoord
- overwinnaar worden in een spel, wedstrijd e.d.
"de winst pakken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
pakken
Werkwoord
- gebruiken voor een doel; gebruiken; gebruiken; benutten; gebruik maken van; hanteren
"de bus/auto/fiets pakken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
pak (het ~ | meervoud pakken)
Zelfstandig naamwoord
- houder voor al dan niet vloeibare inhoud; verpakking met inhoud
"een pak [melk/koekjes/suiker]"
"een pak naar het postkantoor brengen"
Synoniemen
Hyperoniemen
pak (het ~ | meervoud pakken)
Zelfstandig naamwoord
- kostuum
"een pak dragen"
"een pak laten maken"